#
Code
[4.3.1]
[4-02]
Uitschakeltemperatuur ruimte
verwarming: Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur hoger wordt dan deze
waarde, wordt de ruimteverwarming UIT
gezet.
▪ 14°C~35°C
[4.3.2]
[F-01]
Uitschakeltemperatuur ruimte
koeling: Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur onder deze waarde
zakt, wordt de ruimtekoeling uit gezet.
▪ 10°C~35°C
(a)
Deze instelling wordt ook gebruikt in de automatische
omschakeling verwarming/koeling.
Uitzondering: als het systeem geconfigureerd is in regeling via een
kamerthermostaat met één aanvoerwatertemperatuurzone en snelle
warmteafgevers, dan zal de bedrijfsmodus worden veranderd op
basis van de gemeten binnentemperatuur. Naast de gewenste
kamertemperatuur voor verwarming/koeling stelt de installateur ook
een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming heeft deze waarde
betrekking
tot
de
gewenste
afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze waarde
betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Voorbeeld: Een unit wordt als volgt geconfigureerd:
▪ Gewenste kamertemperatuur in verwarmingsstand: 22°C
▪ Gewenste kamertemperatuur in koelstand: 24°C
▪ Hysteresiswaarde: 1°C
▪ Afwijking: 4°C
De omschakeling van verwarming naar koeling zal gebeuren
wanneer de kamertemperatuur boven het maximum komt van de
gewenste koeltemperatuur vermeerderd met de hysteresiswaarde
(dus 24+1=25°C)
en
de
gewenste
vermeerderd met de afwijkingswaarde (dus 22+4=26°C).
Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar verwarming
gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het minimum valt
van de gewenste verwarmingstemperatuur verminderd met de
hysteresiswaarde
(dus
22–1=21°C)
koeltemperatuur verminderd met de afwijkingswaarde (dus 24–
4=20°C)
Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.
#
Code
De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.
Alleen van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en het
systeem in regeling via een kamerthermostaat geconfigureerd werd
met 1 aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers.
Nvt
[4-0B]
Hysteresis: Zorgt dat er alleen wanneer
nodig omgeschakeld wordt.
De bedrijfsmodus verandert alleen van
verwarming naar koeling wanneer de
kamertemperatuur hoger wordt dan de
gewenste koeltemperatuur plus de
hysteresis.
▪ Bereik: 1°C~10°C
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma 3 R W
4P496758-1B – 2019.10
Beschrijving
(a)
koeltemperatuur)
en
verwarmingstemperatuur
en
de
gewenste
Beschrijving
#
Code
Nvt
[4-0D]
(a)
Aantal zones
Het
systeem
kan
2 watertemperatuurzones. Het aantal waterzones moet tijdens het
configureren ingesteld worden.
#
Code
[4.4]
[7‑02]
een
[4.4]
[7‑02]
VOORZICHTIG
Het systeem NIET op de volgende manier configureren,
kan schade aan de warmteafgevers veroorzaken. Als er 2
zones zijn, is het bij verwarming belangrijk dat:
▪ de zone met de laagste watertemperatuur wordt
geconfigureerd als de primaire zone, en
▪ de zone met de hoogste watertemperatuur wordt
geconfigureerd als secundaire zone.
8 Configuratie
Beschrijving
Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste
kamertemperatuur altijd bereikt kan
worden.
In de verwarmingsmodus verandert de
bedrijfsmodus alleen wanneer de
kamertemperatuur hoger wordt dan de
gewenste verwarmingstemperatuur plus
de afwijkingswaarde.
▪ Bereik: 1°C~10°C
aanvoerwater
leveren
aan
Beschrijving
▪ 0: 1 zone
Slechts
aanvoerwatertemperatuurzone:
a Primaire AWT-zone
▪ 1: 2 zones
Twee aanvoerwatertemperatuurzones.
De
aanvoerwatertemperatuurzone bestaat
uit de warmteafgevers met grotere
belasting en een mengstation om de
gewenste aanvoerwatertemperatuur te
bereiken. Bij verwarming:
c
a Secundaire AWT-zone: Hoogste
temperatuur
b Primaire AWT-zone: Laagste
temperatuur
c Mengstation
Uitgebreide handleiding voor de installateur
maximum
één
a
primaire
a
b
65