8 Configuratie
VOORZICHTIG
Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn
geconfigureerd, kan er water met een hoge temperatuur
naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
▪ Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge
temperaturen naar een lage temperatuur-afgever te
voorkomen.
▪ Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7]
en voor de secundaire zone [3.7] correct instelt in
overeenstemming met de aangesloten afgever.
Bedrijfsmodus pomp
Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling UIT staat,
dan staat de pomp altijd UIT. Wanneer de bedrijfsmodus
ruimteverwarming/-koeling AAN staat, dan hebt u de keuze tussen
deze bedrijfsmodi:
#
Code
[4.5]
[F–0D]
Bedrijfsmodus pomp:
▪ 0 Continu: De pomp werkt continu,
ongeacht of de thermo AAN of UIT is.
Opmerking: De continue werking van
de pomp vraagt meer energie dan
wanneer de pomp alleen werkt als dit
gevraagd
bemonstert.
b
b
a Regeling van de ruimteverwarming/-
koeling
b Uit
c Aan
d Pompwerking
[4.5]
[F-0D]
▪ 1 Monstername: De pomp is AAN als
verwarming of koeling gevraagd wordt
wanneer de aanvoerwatertemperatuur
nog niet de gewenste temperatuur
bereikt heeft. Als er een thermo-UIT-
staat is, werkt de pomp om de
3 minuten om de watertemperatuur te
controleren en te kijken of er een
vraag naar verwarming of koeling
nodig is. Opmerking: Bemonstering is
ALLEEN
aanvoerwatertemperatuurregeling.
a
b
d
g
b
a Regeling van de ruimteverwarming/-
koeling
b Uit
c Aan
d AWT-temperatuur
e Werkelijk
f Gewenst
g Pompwerking
Uitgebreide handleiding voor de installateur
66
Beschrijving
wordt
of
wanneer
ze
a
c
c
d
beschikbaar
in
de
c
e
f
c
#
Code
[4.5]
[F-0D]
▪ 2 Vraag: De pomp werkt op verzoek.
Voorbeeld:
kamerthermostaat en een thermostaat
te gebruiken, ontstaat een thermo
AAN/UIT-staat.
beschikbaar
aanvoerwatertemperatuurregeling.
a
b
d
e
b
a Regeling van de ruimteverwarming/-
koeling
b Uit
c Aan
d Vraag voor verwarming (door externe
kamerthermostaat of kamerthermostaat)
e Werking van de pomp
Unit type
In dit deel van het menu kan u lezen welk type unit wordt gebruikt:
#
Code
[4.6]
Nvt
Unit type:
▪ 1 Alleen koelen
▪ 2 Alleen verwarmen
▪ 3 Omkeerbaar
Pompbeperking
Pompsnelheidbeperking [9‑0D] bepaalt de maximumsnelheid van de
pomp. In normale omstandigheden zou de standaardinstelling NIET
moeten worden gewijzigd. De pompsnelheidbeperking kan worden
genegeerd wanneer het debiet zich binnen het gebied van het
minimumdebiet bevindt (storing 7H).
#
Code
Pompbeperking:
[4.7]
[9-0D]
▪ 0: Geen begrenzing
▪ 1~4: Algemene beperking. Er is een
beperking in alle omstandigheden. De
vereiste delta T regeling en comfort
worden NIET gegarandeerd.
▪ 5~8:
stelmotoren. Wanneer er niet wordt
verwarmd
pompsnelheidbeperking
toepassing.
verwarmd, wordt de pompsnelheid
alleen door de delta T bepaald in
functie van de nodige capaciteit. Met
dit beperkingsbereik is delta T mogelijk
en wordt het comfort gegarandeerd.
De maximumwaarden hangen af van het unittype:
Beschrijving
Door
Opmerking:
NIET
in
c
c
b
c
Beschrijving
Beschrijving
Beperking
wanneer
geen
is
Wanneer
er
wordt
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma 3 R W
4P496758-1B – 2019.10
een
de
de
van