▪ Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is (zie
[ 4 81]), wordt de buitenunit lager gezet
"De energiespaarfunctie"
om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere
reden
om
de
optionele
omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of
de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor
voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de
weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt
om automatisch over te schakelen tussen verwarming en
koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de
interne sensor van de buitenunit gebruikt.
6
Voorbereiding
6.1
Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ De installatieplaats voorbereiden
▪ De koelmiddelleidingen voorbereiden
▪ De waterleidingen voorbereiden
▪ De elektrische bedrading voorbereiden
6.2
Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
Koelmiddelleidingen die met gelijk welk ander koelmiddel
zijn gebruikt, mogen NIET worden hergebruikt. Vervang de
koelmiddelleidingen of maak ze grondig schoon.
6.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
▪ Vereisten
voor
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
Let op de volgende richtlijnen voor de benodigde ruimte:
ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma 3 R W
4P496758-1B – 2019.10
buitensensor
voor
de
koelmiddelleidingen
(lengte,
>250
>350
b
a
de
(mm)
a
Luchtuitlaat
b
Luchtinlaat
INFORMATIE
In
geluidsgevoelige
slaapkamers), kunt u de geluiddempende afdekking
(EKLN08A1) installeren om het geluid van de buitenunit in
bedrijf te verminderen. Houd bij het installeren rekening
met de volgende richtlijnen inzake de benodigde ruimte:
a
> 1 0
a Geluiddempende afdekking
OPMERKING
▪ Stapel de units NIET op elkaar op.
▪ Hang de unit NIET aan een plafond.
Hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtinlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
b
a
Stootplaat
b
Belangrijkste windrichting
c
Luchtuitlaat
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
6 Voorbereiding
a
>250
(mm)
zones
(bijv.
in
de
a
0
b
a
Uitgebreide handleiding voor de installateur
>250
b
buurt
van
>100
(mm)
23