7.5
Video-instellingen
7.5.1
Witlicht-video-instellingen
10
9
De standaardwaarden voor helderheid, contrast en gamma worden
zodanig bepaald, dat een goede differentiatie van lichte en donkere
beeldgedeelten wordt verkregen. Waarden onder 50% zorgen voor
een daling, boven 50% voor een stijging; de nieuwe waarden pas-
sen het beeld meteen aan.
Als een aanpassing is vereist, kan elke waarde worden veranderd
met de Image Balance-balken (2–8) in de gebruikersinstellingen.
Hoewel de standaard voor rood, groen en blauw een neutraal kleur-
envideobeeld met een natuurlijke kleurverzadiging geeft, kunnen
de kleurbalans en de verzadiging van het videobeeld op drie ver-
schillende manieren worden ingesteld voor elk van de beschikbare
modi: witlicht, GLOW800, FL400 en FL560 - door van modus naar
modus te gaan met knop (1):
Druk op de knop Default (9) om de standaard-/fabriekswaarden
X
weer in te stellen.
Om de kleurbalans op een referentiestandaard in te stellen,
X
plaats een wit object onder de microscoop die het hele
gezichtsveld bestrijkt, stel de verlichtingsintensiteit in op het
gewenste niveau en druk op de knop Auto White Balance (10).
Om de kleurbalans aan bepaalde behoeften aan te passen, kan
X
elke kleur worden verzwakt of geïntensiveerd met de kleuren-
balken (5, 6, 7; waarden onder 50% zorgen voor een daling,
boven 50% voor een stijging, de nieuwe waarden passen het
beeld meteen aan).
Voor het controleren van de kleurbalans kunnen de kleurvlakken
aan de voor- en achterkant van de GLOW800-testkaart worden
gebruikt, door het oorspronkelijke optische beeld te vergelijken
met het videoweergavebeeld.
1
2
3
4
Beeld van GLOW800-testkaart – voorzijde
5
6
7
8
Beeld van GLOW800-testkaart – achterzijde
GLOW800 / Ref. 10 747 241 / Version 05
Voorbereiding vóór de operatie
25