5.3.3
De luchtbevochtiger starten
Start de luchtbevochtiger als volgt:
Opmerking: Deze procedure geldt ook voor het starten van de luchtbevochtiger na onderhoud of aan
het begin van het seizoen.
1. Controleer de luchtbevochtiger en andere systeemcomponenten op beschadigingen. Gebruik het
apparaat niet als een onderdeel van de luchtbevochtiger nat is geweest. Neem onmiddellijk contact
op een gekwalificeerde onderhoudstechnicus om elk onderdeel van het regelsysteem of de gasre-
geling dat nat is geweest, te inspecteren en te vervangen.
2. Controleer op losse of beschadigde elektrische aansluitingen en repareer deze indien nodig.
3. Controleer, indien van toepassing, of de luchtbevochtiger en andere systeemcomponenten niet van
hun montagepositie zijn verschoven en stevig zijn bevestigd.
4. Zorg ervoor dat alle condenssifons in de rookgasafvoer en stoomleidingen met water zijn gevuld. Bij
de CS-modellen moet erop worden gelet dat de condenssifon in het apparaat gevuld is met water.
5. Verwijder alle vuilophopingen rond de regelkast en de ruimte rondom de brander(s). Reinig de ruimte
rond de luchttoevoer om te voorkomen dat er verontreinigingen in de verbrandingskamer terechtkomen.
6. Reinig de doorvoer van de luchttoevoer als de luchttoevoer op buitenlucht is aangesloten.
7. Controleer dat de contacten van alle veiligheidsapparatuur die op de externe veiligheidslus zijn
aangesloten, gesloten zijn.
8. Zorg ervoor dat alle toegangspanelen van de luchtbevochtiger correct geïnstalleerd en bevestigd zijn.
9. Verwijder de vergrendeling en het label van de werkschakelaar en herstel de stroomtoevoer naar
de luchtbevochtiger.
10. Open de water- en gastoevoer naar het apparaat.
11. Zorg ervoor dat het reservoir in de luchtbevochtiger gevuld is met water – zie
12. Zorg ervoor dat de veiligheidsuitschakelingstest is voltooid – zie
13. Zet de aan/uit-schakelaar op de luchtbevochtiger in de "On (aan)"-stand.
De regelsoftware activeert vervolgens de dubbele vulafsluiter(s) om het reservoir te vullen. Het voert
vervolgens een reeks tests uit om de werking van de niveauregelaar, de dubbele vulafsluiter(s) en
de afvoerpomp te controleren – zie
tests begint de verbrandingsvolgorde – zie
Afhankelijk van de systeemvraag loopt (lopen) de ventilator(en) sneller of langzamer om de toevoer
van de brander(s) te regelen. De opgewekte warmte zet het water in het reservoir om in stoom, die
vervolgens aan het verdeelsysteem wordt geleverd.
Omdat het waterniveau in het reservoir door verdamping wordt verlaagd, pulseren de dubbele vu-
lafsluiters om het water op het juiste gebruiksniveau te houden. Alleen bij het CS-model gaat koud
vulwater door de secundaire warmtewisselaar. Hier verwarmt de warmte van de rookgasafvoer het
koude vulwater dat het reservoir binnenkomt.
Wanneer aan de bevochtigingsvraag is voldaan (de vraag daalt tot onder het minimale percentage),
wordt (worden) de gasafsluiter(s) spanningsloos gemaakt. De ventilator(en) voert (voeren) vervolgens
een nazuivering van de verbrandingskamer(s) uit en sluit(en) vervolgens de verbrandingskamer(s).
Vervolgens gaat de luchtbevochtiger in de stand-bymodus om te wachten op het volgende bevoch-
tigingsvraagsignaal.
46
Bediening
Waterbeheer op pagina
Verbranding op pagina
2596654-E_NL_2301_Condair GS_OM
Hoofdstuk
Hoofdstuk
5.3.2.
14. Na succesvolle voltooiing van de
13.
5.3.1.