7.6
Vervanging van de zekeringen en de reservebatterij in de besturingskast
De vervanging van de zekeringen en de reservebatterij in de besturingskast mag alleen door daartoe
gemachtigd gekwalificeerd personeel (bijv. elektricien) worden uitgevoerd.
Gebruik voor de vervanging van de zekeringen in de besturingskast alleen zekeringen van het gespe-
cificeerde type met de juiste nominale stroomsterkte.
Het is niet toegestaan om gerepareerde zekeringen te gebruiken of om de zekeringhouder kort te sluiten.
Voer om de zekeringen of de reservebatterij te vervangen de volgende procedure uit:
1. Schakel de spanningsvoorziening naar de Condair EL uit via de scheidingsschakelaar en beveilig
de scheidingsschakelaar in de uit-stand tegen onbedoeld inschakelen.
2. Ontgrendel de afdekplaat aan de voorzijde van de besturingskast en verwijder de afdekplaat.
3. Draai het plateau met de scherm- en bedieningseenheid 90° naar buiten toe.
4. Vervang de betreffende zekering of reservebatterij.
GEVAAR!
Het is verplicht om de aanrakingsbeveiliging van zekering "F3" opnieuw aan te brengen op de
zekeringhouder.
Reservebatterij
3 V (CR 2032)
Fig. 6: Positie van de reservebatterij en de zekeringen op de stuurkaart.
5. Sluit het draaiplateau met de scherm- en bedieningseenheid weer.
6. Plaats de afdekplaat aan de voorzijde van de besturingskast en vergrendel de plaat met de schroef.
7. Schakel de spanningsvoorziening naar de Condair EL in met de scheidingsschakelaar.
F1 = 1 A, met vertraging werkend
F3 = 4 A, met ver-
traging werkend
Het is verplicht om
de aanrakingsbevei-
liging te monteren
Storingsoplossing
73