Tabblad: Fault/Service History
Tabblad: Diagnostics
44
Met de besturingssoftware werken
Opmerking: De opgeslagen storings- en onderhoudsgebeurtenissen kunnen
alleen worden beoordeeld, als de datum en de tijd correct zijn ingesteld.
–
Fault History: Met deze functie kunt u de lijst met de laatste 40 storings-
gebeurtenissen weergeven. Nadat u op het selectieveld hebt gedrukt,
verschijnt de lijst met storingsgebeurtenissen.
–
Service History: Met deze functie kunt u de lijst met de laatste 40 sto-
ringsgebeurtenissen weergeven. Nadat u op het selectieveld hebt gedrukt,
verschijnt de lijst met onderhoudsgebeurtenissen.
–
Export History: Met deze functie kunt u de lijsten met de opgeslagen
storings- en onderhoudsgebeurtenissen via de USB-interface op de bestu-
ringsprint opslaan op een met FAT32 geformatteerde USB-geheugenstick.
Nadere informatie over het opslaan van storings- en onderhoudsgebeur-
tenissen op een USB-geheugenstick vind u in
–
Input Diagnostics: Met deze functie roept u het submenu "Input Diag-
nostics" op, waarin u verschillende ingangswaarden kunt weergeven die
het systeem voor de besturing gebruikt. Gedetailleerde informatie over
de afzonderlijke diagnosefuncties van de ingangen vindt u in
5.5.2.1.
–
Relay Diagnostics: Met deze functie roept u het submenu "Relay Diag-
nostics" op, waarin u de relais van de bedrijfs- en storingstelecommuni-
catiekaart en van de accessoirekaart kunt inschakelen of uitschakelen.
Gedetailleerde informatie over de afzonderlijke diagnosefuncties van de
telecommunicatieprint vindt u in
Opmerking: Als het submenu "Relay Diagnostics" wordt opgeroepen,
wordt het bevochtigingssysteem automatisch naar de slaapmodus over-
geschakeld.
Hoofdstuk
Hoofdstuk
5.5.2.2.
7.3.
Hoofdstuk