5.6 Besturingstypen
Interne slagfrequentie-instelling
"Externe contact-aansturing"
"Analoge aansturing x - 20 mA"
"Interne slagfrequentie-instelling met
pauzefunctie"
5.7 Knop voor maximale slagfrequentie
Drukknop voor max. frequentie
Drukschakelaar voor max. frequentie
(identcode-kenmerk "besturingstype": 0)
De stuurpuls wordt intern gegenereerd en ingesteld met de instel‐
knop voor slagfrequentie (16).
(identcode-kenmerk "besturingstype": 1, 4):
De stuurpuls wordt extern gegenereerd via potentiaalvrije of half‐
geleidercontacten en via het contact "Externe aansturing" aan de
aandrijfeenheid toegevoerd. Voorbeelden zijn contactwatermeters
of besturingen.
(identcode-kenmerk "besturingstype": 2, 3, 5, 6):
Een extern, analoog signaal wordt via het contact "Externe aanstu‐
ring" van de aandrijfeenheid toegevoerd; de slagfrequentie wijzigt
proportioneel aan 0 .. 20 mA resp. 4 .. 20 mA-signaal.
(identcode-kenmerk "besturingstype": 7, 8):
Net als bij "Interne slagfrequentie-instelling", bestaat echter nog
een extra mogelijkheid de dosering via een extern halfgeleidercon‐
tact of potentiaalvrij contact uit- en in te schakelen.
Alle besturingstypen, die via een ingang kunnen
worden aangestuurd, zijn verkrijgbaar met een
ingang "Externe aansturing" in uitvoering "intrinsiek
veilig" [i, a] of "Niet intrinsiek veilig".
(identcode-kenmerk "besturingstype": 1):
Om de pomp met een maximale slagfrequentie te laten werken, is
optioneel een drukknop verkrijgbaar.
(identcode-kenmerk "besturingstype": 2):
Om de pomp met een maximale slagfrequentie te laten werken, is
optioneel een drukschakelaar verkrijgbaar.
Functiebeschrijving
17