Par
P4-08
Minimale koppelgrens
Bepaalt de minimale koppelgrens wanneer de vector regeling is geactiveerd. Na een start commando zal de ODP-2 regelaar
proberen altijd het minimale koppel te halen.
OPMERKING door gebruik te maken van een minimaal koppel zal de frequentieregelaar gaan
versnellen wanneer het minimale koppel niet gehaald wordt. De snelheid kan hierdoor boven de
gewenste snelheid uitkomen.
P4-09
Maximale koppelgrens in regeneratieve mode
Bepaalt de maximale koppelgrens in regeneratieve mode wanneer de vector regeling is geactiveerd.
P4-10
Aanpassen frequentie U/Hz curve
Samen met parameter P4-1 1 kan de U/Hz curve worden aangepast (alleen geldig wanneer P4-01 = 2). Bij de ingestelde frequentie
van P4-10 wordt de ingestelde spanning van P4-1 1 uitgestuurd. Pas op dat er geen te grote stroom door de motor gaat lopen.
P4-11
Aanpassen spanning U/Hz curve
Zie parameter P4-10.
P4-12
Onthouden thermische overbelasting
0
Niet actief
1
Actief
P4-13
Volgorde uitsturing uitgangstrap
0
U,V,W
1
U,W,V
P4-14
Reactie bij een thermische overbelasting
0
Trip
1
Stroom-
begrenzing
P4-15
Master mode configuratie (Master-Slave Mode)
0
Motorsnelheid
en koppel-
setpoint
1
Snelheids-
setpoint en
motorkoppel
8
56 | Optidrive P2 Gebruikershandleiding | Versie 3.07
Parameternaam
Alle Invertek Optidrive frequentieregelaars zijn voorzien van een elektronische thermische overbelastingsbeveiliging
ter bescherming van de aangesloten motor. Een interne overbelastingsaccumulator bewaakt de uitgangsstroom en
zal de frequentieregelaar uitschakelen als de thermische grens wordt overschreden. Wanneer P4-12 is uitgeschakeld
zal na het uit- en inschakelen van de voedingsspanning de waarde van de accumulator worden gereset.
Wanneer P4-12 is ingeschakeld, wordt de waarde bewaard na het uit- en inschakelen van de voedingsspanning.
Bepaalt de maximale koppelgrens in regeneratieve mode wanneer de vector regeling is geactiveerd.
Omgekeerde fase-aansturing. Normaal gesproken draait de motor ACHTERUIT.
Wanneer de thermische accumulator de maximale grens bereikt zal de regelaar een thermische fout (It.trp)
geven om de motor te beschermen.
Wanneer de overbelastingsaccumulator boven de 90% komt wordt de uitgangsstroom op 100% begrensd
van de motorstroom (P1-08) om een foutmelding te voorkomen. De stroomgrens zal teruggezet worden
naar de waarde van P4-07 wanneer de thermische accumulator onder de 10% komt.
Wanneer de regelaar als Master in Master-Slave mode functioneert, worden de actuele motorsneheid
en het koppelsetpoint van de Master naar de Slave gestuurd. Deze mode is bedoeld voor Master-Slave
configuraties waar een volg-regeling van de snelheid gewenst is.
Wanneer de regelaar als Master in Master-Slave mode functioneert, worden het snelheidssetpoint en het
actuele motorkoppel van de Master naar de Slave gestuurd. Deze mode is bedoeld voor Master-Slave
configuraties waar de belasting verdeeld moet worden over meerdere motoren (loadsharing).
Minimaal
Maximaal
Standaard
P4-08
150
0.0
500
0.0
P1-09
0
P1-07
0
1
0
1
0
1
0
1
www.invertekdrives.com
Eenheid
0
%
100
%
0.0
Hz
0
V
1
-
0
-
0
-
0
-