4.10. Stuurstroomklemmen
Een voorbeeld van het aansluitschema is terug te vinden in hoofdstuk 7.3. Voorbeeldschema's op pagina 43.
4.10.1. +24V DC ingang/uitgang
Klem 1 levert, nadat er spanning op de regelaar staat, een spanning van 24V DC die met maximaal 100 mA belast mag worden.
Deze spanning kan gebruikt worden om digitale ingangen te activeren of om externe sensoren te voeden.
Je kunt de regelaar voeden met een externe 24 V wanneer er geen voedingsspanning op de regelaar staat. D.m.v. de externe 24V
DC kan de analoge I/O, digitale I/O en de communicatie getest worden zonder dat er een gevaarlijk spanning op de regelaar
gezet moet worden. Vanzelfsprekend kan de motor met deze spanning niet aangestuurd worden. De externe 24 V DC moet minimaal
100 mA kunnen leveren.
4.10.2. Digitale ingangen
Maximaal zijn er 5 digitale ingangen beschikbaar. De functionaliteit van de digitale ingangen wordt bepaald door de parameters
P1-12 & P1-13. Zie hoofdstuk 7. Digitale ingangsfuncties op pagina 40 voor meer informatie over deze parameters.
4.10.3. Analoge ingangen
Er zijn 2 analoge ingangen beschikbaar. Deze ingangen kunnen desgewenst ook als digitale ingang gebruikt worden. Het format
van de analoge ingangen kan als volgt worden ingesteld:
Parameter P2-30 : formaat van analoge ingang 1 (klem 6).
Parameter P2-33 : formaat van analoge ingang 2 (klem 10).
Deze parameters worden nader toegelicht in hoofdstuk 8. 1 . Parameter Groep 2 - Uitgebreide parameters op pagina 47.
De functionaliteit van de analoge ingangen worden bepaald door parameter P1-12 & P1-13. Zie hoofdstuk 7. Digitale
ingangsfuncties op pagina 40 voor meer informatie over deze parameter.
Externe potmeter
2-draads sensor ("Loop Powered")
4
+
-
24 V DC
Sensor
0/4-20 mA
4.10.4. Analoge uitgangen
Er zijn 2 analoge uitgangen beschikbaar en kunnen 0-10V (max 20 mA), 0-20 mA en 4-20mA uitsturen. De analoge uitgangen
kunnen ook als digitale uitgang geprogrammeerd worden en sturen vervolgens 24 V DC (max. 20 mA) uit. Dit kan aangepast
worden met de volgende parameters:
Analoge uitgang
Analoge uitgang 1
Analoge uitgang 2
Deze parameters worden nader beschreven in hoofdstuk 8. 1 . Parameter Groep 2 - Uitgebreide parameters op pagina 47.
4.10.5. Relaisuitgangen
Er zijn 2 relaisuitgangen beschikbaar. Deze mogen maximaal belast worden met 5A bij 230V AC en 6A bij 30V DC.
Uitgangsrelais 1 heeft zowel N.O. als N.C. contacten. Uitgangsrelais 2 heeft alleen een N.O. contact.
De functionaliteit van de uitgangsrelais wordt bepaalt door parameters P2-15 en P2-18. Zie hoofdstuk 8. 1 . Parameter Groep 2 -
Uitgebreide parameters op pagina 47 voor meer informatie.
26 | Optidrive P2 Gebruikershandleiding | Versie 3.07
2-draads spanning of stroom signaal
0-10 V
10-0 V
-10-10 V
0/4-20 mA
20-4 mA
+
0/4-20 mA
Functie selectie d.m.v.
P2-1 1
P2-13
+
-
V/A
3-draads sensor
-
24 V DC
Sensor
Formaat selectie d.m.v.
P2-12
P2-14
www.invertekdrives.com