CombiFlex
3.5
3.6
3.7
CF/NL (1607) 6.6
Leidingwerk
• De leidingen moeten zuiver passend aansluiten en ook tijdens het bedrijf spanningsvrij
blijven.
• De doorlaat van de zuigleiding moet ruim bemeten zijn. Deze leiding moet zo kort
mogelijk zijn en zodanig naar de pomp toelopen dat er geen luchtzakken kunnen
ontstaan. Indien dit niet mogelijk is, dient op het hoogste punt een mogelijkheid voor
ontluchting aangebracht te worden.
• Wanneer de zuigleiding een grotere doorlaat heeft dan de zuigaansluiting van de
pomp, moet een excentrisch verloopstuk worden toegepast, zodat er geen luchtzak en
wervelingen kunnen ontstaan. Zie figuur 6
Figuur 6:
Excentrisch verloopstuk naar de zuigflens.
• Door plotselinge veranderingen van de stroomsnelheid kunnen hoge drukstoten in
pomp en leidingen optreden (waterslag). Gebruik daarom geen snel sluitende
afsluiters, kleppen en dergelijke.
Monteren toebehoren centrifugaalpomp
• Indien de vloeistof niet toestroomt onderaan de zuigleiding een voetklep plaatsen.
Indien verontreinigingen aangezogen kunnen worden combineer deze voetklep
eventueel met een zuigkorf.
• Plaats bij montage tijdelijk (gedurende de eerste 24 bedrijfsuren) een fijn gaas tussen
zuigflens en zuigleiding, opdat vreemde voorwerpen het inwendige van de pomp niet
beschadigen. Indien er gevaar voor verontreinigen blijft bestaan, plaats dan definitief
een filter.
• Monteer eventueel los meegeleverde onderdelen.
• Indien de pomp is voorzien van een isolatie, speciale aandacht moet worden besteed
aan de temperatuurgrenzen van asafdichting en lagering.
Aansluiten elektromotor
De elektromotor moet door een erkend elektro-installateur worden
aangesloten op het net, volgens de ter plaatse geldende voorschriften.
• Raadpleeg de bij de elektromotor meegeleverde voorschriften.
• Monteer, indien mogelijk, een werkschakelaar zo dicht mogelijk bij de pomp.
Installatie
21