SVENSKA
• De keratometrie kan verkeerde waarden opleveren bij ogen die een
keratorefractieve ingreep hebben ondergaan, omdat de ogen in dat
geval aanzienlijke afwijkingen van het sferische oppervlak kunnen
hebben.
• De gebruiker moet tijdens de meting visueel controleren of alle licht-
punten aanwezig zijn.
• Als het apparaat herhaaldelijk foutmeldingen geeft, moet u het ap-
paraat niet meer gebruiken en contact opnemen met de klantenser-
vice.
• Het is raadzaam om altijd beide ogen van een patiënt vijf keer te
meten. Bij grote verschillen tussen het rechter- en linkeroog moeten
de meetresultaten door de gebruiker extra zorgvuldig worden
beoordeeld. Grote verschillen zijn bijvoorbeeld:
◦ meer dan 1 dpt bij de lichtbreking door het centrale hoornvlies=>
0,18 mm verschil met de radius van de hoornvlieskromming
◦ meer dan 0,3 mm bij de axiale ooglengte
◦ meer dan 1 dpt bij de emmetrope IOL-lichtbrekingskracht
• De gebruiker moet de A-scan bij de meting van de voorkamerdiepte
in de pseudofake modus controleren. Wanneer slechts één IOL-sig-
naal zichtbaar is, is het niet duidelijk of dit signaal betrekking heeft
op de voorzijde of de achterzijde van de IOL. Onzekerheid kan er in
een dergelijk geval toe leiden dat de weergegeven waarden voor de
voorkamerdiepte onnauwkeurig zijn door de dikte van de IOL (ca.
±1 mm).
• De gemeten hoornvliesdikte is niet bedoeld als basis voor correctie
van de intraoculaire drukmeting voor diagnosticering van glaucoom.
• Een te sterk gekantelde of gedecentreerde IOL kan het onmogelijk
maken om de diepte van de voorste oogkamer, de lensdikte en de
diepte van het glaslichaam te meten.
• Meetresultaten van patiënten met een niet-intact hoornvlies (bijv.
door een hoornvliestransplantaat, hoornvliesvertroebeling, hoorn-
vlieslittekens, enz.) kunnen onnauwkeurig zijn (dit geldt in het bijzon-
der voor keratometrie) en moeten door de gebruiker op plausibiliteit
worden gecontroleerd.
• Het omgevingslicht is van invloed op de meting van de pupildiamet-
er. Bij de uitvoering van de pupillometrie is de gebruiker zelf verant-
© HAAG‑STREIT AG, 3098 Koeniz, Switzerland ‑ HS‑Doc. no. 1500.7220055‑04150 – 2022 – 09
NEDERLANDS
PORTUGUÊS
1.7 IOL-berekening
De metingen die met de Lenstar LS 900 worden verricht, vormen een centraal on-
derdeel van elke IOL-berekening. Een andere belangrijke parameter bij de bereken-
ing van de te implanteren lens is de IOL-constante. Bij toepassing van de Lenstar
LS 900 dienen alleen IOL-constanten te worden gebruikt die voor optische biomet-
ers geoptimaliseerd zijn. Neem contact op met uw IOL-leverancier voor informatie
over geoptimaliseerde IOL-constanten voor optische biometrie. Een alternatieve
bron van informatie over IOL-constanten die geoptimaliseerd zijn voor optische bio-
metrie is de website van de 'User Group for Laser Interference Biometry' (ULIB) van
de universiteit van Würzburg (Duitsland). De constanten die daar gepubliceerd zijn,
zijn weliswaar geoptimaliseerd voor een andere optische biometer, maar de gepub-
liceerde gegevens [1, 2, 3] geven aan dat deze IOL-constanten ook gebruikt kunnen
worden voor IOL-berekeningen met de Lenstar. IOL-constanten die gedownload
kunnen worden voor de Lenstar, waaronder de ULIB IOL-constanten voor de Haigis-
, Hoffer Q-, Halladay I-, SRK/T- en SRK II-formules, maar ook IOL-constanten voor
gebruik met de Olsen-formule zijn beschikbaar in het gedeelte Key-User van de
website van Haag‑Streit.
ESPAÑOL
ITALIANO
FRANÇAIS
woordelijk voor de geschiktheid van het omgevingslicht. Het appar-
aat kan het omgevingslicht niet bewaken, dus pupillometrie mag niet
als doorslaggevende factor dienen bij het overwegen van keratore-
fractieve chirurgie.
• Keratometrie is bij ogen met keratoconus mogelijk onnauwkeurig en
moet door de gebruiker worden gecontroleerd op plausibiliteit.
• De gebruiker dient te controleren of de toewijzing van het oog (OD,
OS) overeenkomt met het gemeten oog.
• De wit-wit-afstand is slechts een indirecte meting van de binnenste
laterale afmetingen van het voorste ooggedeelte. Deze biedt
daarom slechts een benadering van de daadwerkelijke binnenste
laterale afmetingen van het voorste ooggedeelte en van de grootte
van het gebruikte implantaat.
• De meetresultaten van patiënten met asteroïde hyalosis zijn mo-
gelijk onnauwkeurig (in het bijzonder de axiale lengtemetingen) en
moeten door de gebruiker op aannemelijkheid worden gecon-
troleerd.
• Als de optionele T-Cone wordt gebruikt, moet de gebruiker de gelijk-
matige belichting van de conus controleren.
DEUTSCH
ENGLISH
7