238
Verzorging van de auto
Voorzichtig
Deactiveer de bestuurdersonder‐
steuningssystemen zoals de
actieve noodrem 3 162, omdat de
auto anders automatisch kan
remmen tijdens het slepen.
Zet de keuzehendel in neutraal.
De parkeerrem loszetten.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto's met een automatische versnel‐
lingsbak: De auto moet voorwaarts
worden gesleept, niet sneller dan
80 km/h en niet verder dan 100 km. In
alle andere gevallen en wanneer de
versnellingsbak defect is, moet de
vooras omhoog worden gezet.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Steek de kap met de flens in de
uitsparing en druk de kap vast.
Een hybride auto slepen
9 Waarschuwing
Sleep de auto altijd op een plat‐
form. Voorkomen slepen van de
auto met twee of vier wielen op de
grond.
Indien nodig kan de auto enkele
meters worden verplaatst met een
snelheid van minder dan 10 km/u.
Voordat u de auto verplaatst:
Schakel het contact in, trap het
rempedaal in, schakel N in en zet
het contact uit.
Laat de auto alleen door goed
opgeleide monteurs slepen.
Andere auto slepen
Verwijder de dop.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 221.