Gebruiksaanwijzing
Tijdens een SpO2-meting wordt de weergegeven pulswaarde verkregen van de sensor.Als SpO2
niet beschikbaar is, wordt de pulswaarde verkregen via NIBP.De monitor identificeert SpO2 of NIBP
als de bron van de pulswaarde.
Als de sensor tijdens een meting in de intervalmodus wordt losgekoppeld, wordt een geluidsalarm
geactiveerd.
Als de SpO2-waarde gedurende langere tijd continu bij een patiënt wordt gemeten, moet de
sensorlocatie ten minste elke drie uur of zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van de sensor worden gewijzigd.
Het kader Pulswaarde
Het kader Pulswaarde bevindt zich rechtsboven op het tabblad Home. In het kader Pulswaarde
worden gegevens, informatie en bedieningselementen weergegeven die worden gebruikt bij het
meten van pulswaarden.
Doorgaans wordt de pulswaarde afgeleid van de SpO2-waarde. Als er geen SpO2-waarde
beschikbaar is, wordt de pulswaarde afgeleid van de NIBP of handmatig verkregen.
De bron van de pulswaarde wordt onder de numerieke vorm van de pulswaarde weergegeven.
Alarmen voor pulswaarde configureren
U kunt de alarmen voor de pulswaarde alleen configureren in het profiel Intervals (Intervallen).
1.
Raak het tabblad Alarms (Alarmen) aan.
2.
Druk op het verticale tabblad Pulse Rate (Pulswaarde).
3.
Gebruik ▲ en ▼ of het toetsenblok om de gewenste onder- en bovenalarmgrens in te stellen.
4.
Raak het tabblad Home (Start) aan.
De nieuwe alarminstellingen worden weergegeven op de bedieningsknop voor de
pulswaarde van de alarmgrens.
SpO2-alarmen
Alarmgrenzen SpO2
De ondergrens van het alarm is 50–98%. De bovengrens van het alarm is 52–100%.
SpO2-alarmen configureren
1.
Controleer of u zich in het profiel Intervals (Intervallen) bevindt dat het tabblad Alarms
(Alarmen) bevat.
2.
Raak het tabblad Alarms (Alarmen) aan.
3.
Druk op het verticale tabblad SpO2.
4.
Gebruik ▲ en ▼ of het toetsenblok om de gewenste onder- en bovenalarmgrens in te stellen.
Raak het tabblad Home (Start) aan.
5.
WAARSCHUWING Risico op onnauwkeurige metingen. Pulswaardemetingen die
worden gegenereerd door middel van de bloeddrukmanchet of SpO2, kunnen
artefacten vertonen en zijn mogelijk niet zo nauwkeurig als
hartfrequentiemetingen die worden gegenereerd door middel van ECG of
handmatige palpatie.
Patiëntbewaking 87