Gebruiksaanwijzing
SpO2-specificaties (Masimo-specificaties, zie voetnoten 1, 2, 3, 4, 5 en 6)
Pulswaarde
Verzadiging
Gedetecteerde pulswaarde
Nonin-sensors - overzicht nauwkeurigheid
Perfusie
Pulswaarde
Verzadiging
OPMERKING De nauwkeurigheid van de
verzadiging verschilt per sensortype.
OPMERKING De nauwkeurigheid van de
verzadiging verschilt per sensortype.
Specificaties 163
aan te tonen. Het Nellcor N600x -
predikaatapparaat is gevalideerd door klinische
onderzoeken met inademing bij patiënten.
25 tot 240 slagen per minuut (bpm) ±3 cijfers
(zonder beweging)
70% tot 100%
Volwassene, pasgeborene:±3 cijfers
Lage perfusie:0,02% tot 20% ±2 cijfers
20 tot 250 slagen per minuut (bpm) ±3 cijfers
SpO2-nauwkeurigheidstesten worden
uitgevoerd tijdens onderzoeken naar
opgewekte hypoxie bij gezonde, niet-rokende
personen met een lichte tot donkere huid, bij
beweging en zonder beweging, in een
onafhankelijk onderzoekslaboratorium. De
door de sensors gemeten verzadigingswaarde
van hemoglobine in arterieel bloed (SpO2)
wordt vergeleken met de zuurstofwaarde van
hemoglobine in arterieel bloed (SaO2),
bepaald op basis van bloedmonsters met
behulp van een laboratorium-CO-oximeter. De
nauwkeurigheid van de sensors in vergelijking
met de CO-oximeter wordt gemeten over een
SpO2-bereik van 70-100%.
Nauwkeurigheidsgegevens worden voor alle
testpersonen berekend met behulp van het
kwadratisch gemiddelde (A
rms
conform ISO 9919:2005, de
standaardspecificatie voor de nauwkeurigheid
van pulsoximeters.
40–240 bpm;volw./kind = ±3 cijfers;
pasgeborene = ±3 cijfers
18 tot 321 slagen per minuut (bpm)
Zonder beweging (18 tot 300 bpm):±3 cijfers
Met beweging (40 tot 240 bpm):±5 cijfers
70% tot 100%
70% tot 100%
Volwassene/kind
Pasgeborenen
Geen beweging
Geen beweging
Vingerklem: ±2 cijfers
Vingerklem: ±3 cijfers
Flex: ±3 cijfers
Flex: ±3 cijfers
Zachte sensor: ±2
Zachte sensor: N.v.t.
cijfers
8000R: N.v.t.
8000R: ±3 cijfers
8000 Q: N.v.t.
8000 Q: ±4 cijfers
Beweging
Beweging
Vingerklem: ±3 cijfers
-waarde)