Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen
U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding met printers
vastleggen.
52
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [l].
2
Selecteer [l] (Afdrukken van
Wi-Fi-printer) en druk op <0>.
Selecteer [Kies instell.].
3
Selecteer [Kies instell.] en druk op
<0>.
Selecteer [Ongespec.].
4
Selecteer [Ongespec.] en druk op
<0>.
Het scherm met verbindingsinstellingen
wordt weergegeven. Volg de
weergegeven instructies om de
verbindingsinstellingen te voltooien.