Beveiliging
De radiogolven van een draadloos netwerk kunnen gemakkelijk
worden onderschept. Daarom raden we u aan de communicatie
met encryptie in de instellingen van het toegangspunt te activeren.
Aansluiting via een interfacekabel
Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen],
wordt de interfacekabelverbinding uitgeschakeld. Stel deze optie in op
[Uitschakelen] en sluit vervolgens een interfacekabel aan.
Wanneer de camera via een interfacekabel op een computer,
printer of ander apparaat is aangesloten, kunnen de instellingen
voor [Wi-Fi] niet worden gewijzigd. Ontkoppel de interfacekabel
voordat u de instellingen configureert.
Gebruik van een Eye-Fi-kaart
Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen], is
beeldoverdracht via een Eye-Fi-kaart uitgeschakeld.
Filmopnamen
U kunt geen filmopnamen maken wanneer [Wi-Fi] in het tabblad
[53] is ingesteld op [Inschakelen].
Opmerkingen draadloos netwerk
165