11 Apparaatbeheer
Een apparaat kan altijd maar aan ÉÉN Sunny Portal-installatie zijn toegewezen.
Om een reeds in een andere installatie gebruikt apparaat in een nieuwe installatie te gebruiken, moet het in de
oude installatie worden gedeactiveerd.
Vervanging van apparaten: het oude apparaat NIET verwijderen, maar deactiveren
Als u het apparaat dat u wilt vervangen uit de Sunny Portal verwijderd, worden ook alle gegevens van het
apparaat onherroepelijk gewist.
• Wis het apparaat niet, maar deactiveer het om de gegevens van het oude apparaat in de Sunny Portal te
behouden.
• Voeg het nieuwe apparaat als aanvullend apparaat toe aan de Sunny Home Manager-installatie
(vervangend apparaat).
• Als de Sunny Home Manager vervangen moet worden, moet het oude apparaat uit de installatie worden
gewist, deactivering is niet mogelijk.
Vervanging van apparaten niet mogelijk bij direct stuurbare verbruikers
Direct stuurbare verbruikers die via een gegevensuitwisselingsprotocol met de Sunny Home Manager
communiceren, kunnen in de Sunny Portal niet worden vervangen.
• Wis de oude verbruiker niet, maar deactiveer hem om de gegevens van de oude verbruiker in de
Sunny Portal te behouden (zie hoofdstuk 11.1.4, pagina 54).
• Voeg de nieuwe verbruiker als nieuw apparaat toe aan de Sunny Home Manager-installatie (uitbreiding
installatie).
Werkwijze:
1. Selecteer in de pagina- en menuselectie Overzicht apparaten > Overzicht nieuwe apparaten.
2. Kies [Apparaten actualiseren]. Daardoor zoekt de Sunny Home Manager naar nieuwe apparaten binnen het
lokale netwerk.
☑ Na maximaal 1 minuut worden alle nieuwe apparaten weergegeven.
3. Als geen of niet alle nieuwe apparaten worden weergegeven is er een fout aanwezig die eerst verholpen moet
worden (zie hoofdstuk 18, pagina 118).
4. Selecteer in de regel van het apparaat
5. Selecteer in de regel van het nieuwe apparaat om een apparaat te vervangen.
☑ De Sunny Home Manager maakt verbinding met het nieuwe apparaat. Pagina 2 van de configuratiewizard
wordt geopend.
6. Als pagina 2 van de configuratieassistent niet wordt geopend, maar in plaats daarvan de foutmelding
Verbindingspoging mislukt wordt weergegeven, is er een fout aanwezig die eerst verholpen moet worden (zie
hoofdstuk 18, pagina 118). Bij het nieuwe apparaat is eventueel een ander wachtwoord dan het standaard
wachtwoord 1111 of het installatiewachtwoord van de bestaande installatie ingesteld. In dit geval moet u het
installatiewachtwoord van de bestaande installatie tijdelijk aan het wachtwoord van het nieuwe SMA apparaat
aanpassen (zie hoofdstuk 17.3, pagina 116).
7. Volg de instructies van de configuratiewizard.
☑ Het nieuwe SMA apparaat wordt weergegeven onder Configuratie > Overzicht apparaten.
☑ Het nieuwe via ethernet verbonden apparaat wordt weergegeven onder Configuratie -> Overzicht en
planning van verbruikers.
☑ De wisseling van een apparaat kan tot 20 minuten duren.
8. Als u eerder het installatiewachtwoord van de bestaande installatie aan het wachtwoord van het nieuwe SMA
apparaat hebt aangepast, moet u nu weer het oude installatiewachtwoord instellen (zie hoofdstuk 17.3,
pagina 116).
9. Het nieuwe apparaat configureren.
56
HM-20-BE-nl-14
om een apparaat toe te voegen.
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding