Wanneer u 2 op 1 afdrukken (2-on-1 Printing) of 4 op 1 afdrukken (4-on-1 Printing) instelt bij Extra
functies (Additional Features), kunt u het papierformaat handmatig instellen met Paginaformaat
(Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u een papierformaat selecteert dat kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt het
document verkleind. Als u een papierformaat selecteert dat groter is, wordt het document vergroot.
Als u Aangepast... (Custom...) selecteert, wordt bovendien het
papierformaat (Custom Paper Size)
het papierformaat instellen.
Afdrukstand (Orientation)
Hier selecteert u de afdrukstand.
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u
dezelfde afdrukstand als in de toepassing.
Staand (Portrait)
Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de
invoerrichting van het papier. Dit is de standaardinstelling.
Liggend (Landscape)
Het document wordt afgedrukt waarbij het 90 graden wordt gedraaid ten opzichte van de
invoerrichting van het papier.
U kunt de draairichting wijzigen door naar het tabblad Onderhoud (Maintenance) te gaan, het
dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) te openen en het selectievakje 90
graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when
orientation is [Landscape]) te gebruiken.
Als u het document tijdens het afdrukken 90 graden naar links wilt draaien, schakelt u het
selectievakje 90 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees
left when orientation is [Landscape]) in.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Hier selecteert u de gewenste afdrukkwaliteit.
Selecteer een van de volgende opties om een geschikte afdrukkwaliteit voor het doel in te stellen.
Hoog (High)
Hiermee krijgt afdrukkwaliteit prioriteit over afdruksnelheid.
Standaard (Standard)
Hiermee kunt u afdrukken met gemiddelde snelheid en kwaliteit.
Papierbron (Paper Source)
Selecteer de bron waarvan het papier wordt ingevoerd wordt weergegeven.
Cassette (auto select.) (Cassette (Auto Select))
De printer bepaalt automatisch welke cassette moet worden gebruikt op basis van de
papierinstellingen in het printerstuurprogramma en de papiergegevens voor de cassette die zijn
geregistreerd op de printer en voert papier in vanuit die cassette.
Cassette 1
Papier wordt ingevoerd vanuit cassette 1.
Cassette 2
Papier wordt ingevoerd vanuit cassette 2.
geopend en kunt u de verticale en horizontale afmetingen voor
466
Dialoogvenster Aangepast