• Als de printer beide LAN-verbindingsopties ondersteunt, wordt de printer herkent als twee
printers en worden ze apart weergegeven.
• Als de printer bedraad LAN niet ondersteunt, wordt deze niet weergegeven.
• Als u IJ Network Device Setup Utility op de computer gebruikt die draadloos LAN niet
ondersteunt, wordt deze niet weergegeven.
• Als u de printer met een directe verbinding gebruikt, worden bedraad en draadloos LAN niet
weergegeven.
7. Configuratiemethode (Setting Method)
Hier wordt de configuratiemethode voor de printer weergegeven.
• Automatisch (Auto)
Wordt weergegeven als de printer wordt gebruikt via een automatisch opgegeven IP-adres.
• Handmatig (Manual)
Wordt weergegeven als de printer wordt gebruikt via een handmatig opgegeven IP-adres.
Opmerking
• "-" wordt weergegeven wanneer USB is geselecteerd in het vervolgkeuzemenu in de werkbalk
of als een van de interfaces (draadloos/bekabeld LAN) is uitgeschakeld in de printer-
instellingen.
8. MAC-adres (MAC Address)
Hier wordt het MAC-adres van de gedetecteerde printer weergegeven.
Opmerking
• "-" wordt weergegeven wanneer USB is geselecteerd in het vervolgkeuzemenu in de werkbalk
of als een van de interfaces (draadloos/bekabeld LAN) is uitgeschakeld in de printer-
instellingen.
9. Apparaatnaam (Device Name)
Geeft de apparaatnaam van de printer weer als deze is geregistreerd.
Opmerking
• Wanneer USB is geselecteerd in het vervolgkeuzemenu op de werkbalk, wordt er niets
weergegeven.
Printerinformatie toewijzen
10. IPv6
Aan (On) verschijnt als een IPv6-adres wordt toegewezen voor de printer.
Opmerking
• Als USB is geselecteerd in het vervolgkeuzemenu op de werkbalk, wordt "-" weergegeven.
285