Beeldkwaliteit en -formaat
Samen bepalen beeldkwaliteit en -formaat hoeveel ruimte er in beslag wordt genomen
door elke foto op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hoge kwaliteit
kunnen op grote formaten worden afgedrukt, maar vereisen ook meer geheugen. Dit
betekent dat er minder afbeeldingen op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen
(0 348).
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
Bestands
Optie
NEF (RAW)
JPEG Fijn
d
JPEG Normaal
JPEG Basis
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
NEF (RAW) +
JPEG Basis
* Vaste grootte geselecteerd voor JPEG-compressie.
Beeldkwaliteit kan worden ingesteld door op de X (T)-knop te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
X (T)-knop
A
Het opnamemenu
De beeldkwaliteit kan bovendien worden aangepast met behulp van
de optie Beeldkwaliteit in het opnamemenu (0 224).
66
type
Onbewerkte gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de
NEF
geheugenkaart opgeslagen. Instellingen zoals witbalans en contrast
kunnen na de opname worden aangepast.
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van ruwweg
1 : 4 (fijne kwaliteit)
Neem JPEG-beelden op met een compressieverhouding van ruwweg 1 : 8
JPEG
(normale kwaliteit).
Leg JPEG-beelden vast met een compressieverhouding van ruwweg1 : 16
(basiskwaliteit).
Twee afbeeldingen worden vastgelegd, één NEF (RAW)-afbeelding en één
JPEG-afbeelding met de kwaliteit Fijn.
NEF/
Twee afbeeldingen worden vastgelegd, één NEF (RAW)-afbeelding en één
JPEG
JPEG-afbeelding met de kwaliteit Normaal.
Twee afbeeldingen worden vastgelegd, één NEF (RAW)-afbeelding en één
JPEG-afbeelding met de kwaliteit Basis.
Beschrijving
*.
*
*
Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel