A: Diafragmavoorkeuze
In automatische diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen
terwijl de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale
belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt het
flitsbereik (0 123) en vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen
achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma
(hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter
en voor het hoofdonderwerp scherp zijn. Een beperkte scherptediepte wordt doorgaans
gebruikt voor portretten om achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote
scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto's om zowel de voorgrond als de
achtergrond scherp weer te geven.
#
Groot diafragma (f/5.6)
Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de
belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het
gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale
en maximale diafragma van het objectief.
A
Voorbeeld scherptediepte
Houd de voorbeeldknop scherptediepte ingedrukt om de
effecten van diafragma vooraf te bekijken. Het objectief
wordt ingesteld op de huidige diafragmawaarde, zodat
de scherptediepte vooraf in de zoeker kan worden
bekeken.
A
Persoonlijke instelling e5—Testflits
Deze instelling bepaalt of de ingebouwde en optionele flitsapparaten, zoals de SB-910, SB-900,
SB-800, SB-700 en SB-600 (0 304), een testflits afgeven wanneer de voorbeeldknop
scherptediepte wordt ingedrukt. Zie pagina 251 voor meer informatie.
50
Klein diafragma (f/22)
Secundaire instelschijf
Voorbeeldknop scherptediepte