Handmatige voorinstelling
U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te
slaan en om opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor
vooringestelde witbalans in de voorinstellingen d-1 tot en met d-6. Er zijn twee
methoden beschikbaar voor het instellen van witbalansvoorinstelling:
Methode
Directe meting
Kopie van bestaande foto Witbalans wordt van foto op geheugenkaart gekopieerd (0 100).
❚❚ Een waarde voor witbalans meten tijdens zoekerfotografie
1
Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de definitieve foto
wordt gebruikt. In studio-instellingen kan een standaard grijskaart als
referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de
belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in stand M de belichting aan,
zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 51) toont.
2
Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L in het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
L (U)-knop
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt onder licht geplaatst dat in de
definitieve foto zal worden gebruikt en witbalans wordt door de camera
gemeten (0 95). In livebeeldfotografie (0 153) kan witbalans in een
geselecteerd veld van het beeld worden gemeten (spot-witbalans, 0 98).
Hoofdinstelschijf
Beschrijving
Bedieningspaneel
r
95