Machine aan- en afkoppelen
7.3
Werkstandsensor kalibreren
(optie, zaaimachinecombinatie)
Het spanelement (Fig. 25/1) aan de
topstanghouder (Fig. 25/2) haken.
De potentiometer (Fig. 26/1) levert de impuls
voor het in- en uitschakelen van de elektromotor
voor de zaaiasaandrijving.
De werk- en transportstand van de combinatie
moet na elke keer koppelen van tractor en
machine worden gekalibreerd.
Kalibreer de werk- (A) en de transportstand (B)
op het veld aan de hand van de handleiding
"software ISOBUS".
50
Voor het gebruik van een zaaimachinecombinatie met ISOBUS is een
werkstandsensor nodig.
Fig. 25
Fig. 26
Fig. 27
TL 3001 BAH0044-2 03.18