Inhoudsopgave
Advertenties
In bedrijf stellen
6.2.1
Lengte van de koppelingsas aan de tractor aanpassen (werkplaats)
6.2.2
Hydrauliekslangverlengstuk(optie) en
slanghouder (optie) monteren
1. De hydraulische installatie van de
zaaimachine drukloos maken (zie
bedieningshandleiding van de
zaaimachine).
2. De combinatie bestaande uit
rotorcultivator/-eg, naloopwals en
zaaimachine loskoppelen van de tractor (zie
bedieningshandleiding van de
rotorcultivator/-eg).
3. De slanghouder (Fig. 16/1) boven aan de
driepuntsbevestiging van de rotorcultivator/-
eg (zie Fig. 17) vastmaken.
4. De hydrauliekslangen van de zaaimachine,
die op de stuurventielen van de tractor
worden aangesloten met de
slangverlengstukken voor de
hydrauliekslangen (Fig. 16/2) uitrusten.
5. De hydrauliekslangen en kabel aan de
slanghouder (Fig. 17/1) vasthaken.
42
De koppelingsas brengt de aandrijving van de tractor over op de
rotorcultivator/-eg.
Door het aan- en afkoppelen van de diepwoeler verandert de afstand
tussen rotorcultivator/-eg en tractor en is aanpassing van de lengte
van de koppelingsas nodig.
De aanpassing en bediening van de koppelingsas en in het bijzonder
de veiligheidsaanwijzingen voor omgang met de koppelingsas vindt u
in de bedieningshandleiding van de rotorcultivator/-eg.
Alleen naleving van strenge veiligheidseisen waarborgt een veilig
gebruik van de koppelingsas.
Houd u voor uw eigen veiligheid aan de fundamentele regels voor
omgang met de koppelingsas.
Als gebreken aan een koppelingsas zichtbaar zijn, mag u de
koppelingsas niet gebruiken.
Fig. 16
Fig. 17
TL 3001 BAH0044-2 03.18
Advertenties
Inhoudsopgave
