De montage van de toebehoren moet conform de normen door gekwalificeerd vakpersoneel van een
passend geautoriseerde firma worden uitgevoerd.
Verblijven in de werkzone is verboden!
De bediener/gebruiker moet erop letten dat er niemand aanwezig is in de buurt van de machine terwijl
deze of de componenten ervan via de tractorhydraulica bewogen of de wals opgetild of neergelaten
wordt. Visuele controle door de chauffeur!
De exploitant/gebruiker bevestigt door het eerste gebruik van de machine deze handleiding gelezen
en volledig begrepen te hebben.
De exploitant/gebruiker moet bij de montage de graslandprofi met een mechanische verbinding (wordt
door de trekstang gewaarborgd) met de tractor verbinden.
De exploitant moet zijn personeel vóór het eerste gebruik van de machine opleiden en instrueren. Het
personeel/de gebruiker moet de handleiding hebben gelezen en begrepen, voordat deze met de
machine omgaat.
De aansluitingen op de tractorhydraulica moeten bij de montage van de machine correct en schoon
worden verbonden door de exploitant/gebruiker.
De exploitant/gebruiker moet nauw sluitende kleding dragen! Vermijd loshangende of losse kleding!
De montagebepalingen en de in de handleiding aan de tractor gestelde eisen moeten in acht worden
genomen.
De rijsnelheid van de tractor mag bij de uitvoering van het werk niet meer dan 12 km/h bedragen.
Deze machines moeten door de exploitant/gebruiker regelmatig (voor ieder gebruik) worden
gecontroleerd
op
schroefverbindingen, trillingen, opvallende geluiden en correcte werking.
Voor de controle van de procedure moet er vrij zicht bestaan op de opgebouwde machine en de
gevaarlijke bewegingszone.
Ingeklapte bomen en hefinrichtingen in de transportstand borgen!
Er moet op worden gelet dat de hydraulische koppelingen niet vervuild zijn.
Bij aankoppelingswerkzaamheden (persluchtverbindingen, hydraulische verbindingen etc.) moeten
een veiligheidsbril, gehoorbescherming evenals nauw aansluitende werkhandschoenen worden
gebruikt.
Rijgedrag, stuur- en remgedrag worden door aangebouwde of aangekoppelde machines en
ballastgewichten beïnvloed. Let daarom op voldoende stuur- en rembekrachtiging!
Geef de handleiding samen met de machine door.
Beveilig de machine bij het parkeren tegen onbedoeld wegrollen.
Neem de machine alleen in bedrijf, wanneer alle veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht en in de
beveiligingsstand staan!
Koppel de machine aan conform de voorschriften en alleen op de voorgeschreven inrichtingen!
Breng gewichten altijd conform de voorschriften aan op de daarvoor bedoelde bevestigingspunten!
Houd de handleiding altijd binnen handbereik van de machine om deze te kunnen raadplegen.
Hydraulische klapramen mogen alleen worden bediend, wanneer er geen personen binnen het
zwenkbereik aanwezig zijn.
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden en het oplossen van functiestoringen moeten
altijd alleen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande motor en na controle op spanningsvrijheid
worden uitgevoerd!
Controles moeten vóór het gebruik of bij de regelmatige verzorging en het onderhoud van de machine
worden uitgevoerd.
Kom niet in het draai- en zwenkbereik van de machine!
Kom nooit met de handen, kledingstukken enz. in de buurt van draaiende delen!
Transportuitrusting
beschermingsinrichtingen controleren en monteren!
Onder de machine mag niet worden gewerkt, met name in opgeheven toestand, wanneer geen
passende steuninrichting is aangebracht.
Maak
u
voor
bedieningselementen en met de functies daarvan. Tijdens het werken is dat te laat!
Vóór de ingebruikname moet een visuele controle van de mechanische klapvergrendeling worden
uitgevoerd.
breuken
en
scheuren,
–
zoals
bijv.
aanvang
van
de
schuurplekken,
verlichting,
waarschuwingsinrichtingen
werkzaamheden
vertrouwd
lekken,
losse
schroeven
met
alle
inrichtingen
en
en
evt.
en
9