9
HULP BIJ STORINGEN
9.1
PROCEDURE BIJ STORINGEN OF FOUTEN
Wanneer bij de inbedrijfname of tijdens het bedrijf storingen optreden of atypisch gedrag van de machine
optreedt, neemt u contact op met ons servicecenter, zie hoofdstuk 4 Service.
10
ONDERHOUD EN VERZORGING
Om de machine ook na langere bedrijfsduur in goede conditie te houden, moet u de hierna genoemde
opmerkingen aanhouden:
10.1 ALGEMENE ONDERHOUDSINSTRUCTIES
In punt 6.5 vindt u enkele principiële veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud.
Bij het vervangen van de hydraulische slangleidingen moeten originele reserveonderdelen worden
gebruikt die aan de technische eisen van de machinefabrikant voldoen.
Door reiniging met te hoge druk kan lakschade ontstaan.
Eigenmachtige veranderingen en het gebruik van bouw- en aanbouwdelen aan de machines, doen
de aansprakelijkheid van de fabrikant komen te vervallen.
Machine zodanig parkeren, dat de tanden niet onnodig worden belast. (wals helemaal omlaag,
vooraan steunpoot gebruiken.)
Parkeer de machine beschermd tegen weersinvloeden.
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen van lagerpunten en hydraulische componenten.
Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor de machine ontwikkeld.
Reiniging van de machine met water of perslucht, let echter op een niet te hoge druk. Door reiniging
met te hoge druk kan lakschade ontstaan. Vooral mag bij het gebruik van hogedrukreinigers niet met
meer dan 120 bar druk en niet met meer dan 30°C warm water worden gereinigd. Het gebruik van
vuilfrezen is verboden. De minimumafstand van de sproeilans tot het oppervlak van de machine moet
min. 50 cm bedragen.
Bescherm de machine in de winter met een milieuvriendelijk middel tegen corrosie.
Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde originele onderdelen en originele
toebehoren ook niet door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven. De inbouw en/of het gebruik van
dergelijke producten kan daarom onder bepaalde omstandigheden de constructieve eigenschappen
van uw machine negatief beïnvloeden of veranderen. Voor schade, die ontstaat door het gebruik van
niet-originele onderdelen en toebehoren, is de aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten. Ook is
de aansprakelijkheid voor daaruit resulterende schade uitgesloten.
10.2 INSTRUCTIES REGELMATIG ONDERHOUD
Alle schroefverbindingen moeten uiterlijk na 3 en nogmaals na circa 20 bedrijfsuren worden
nagetrokken en later regelmatig worden gecontroleerd. Losse schroefverbindingen kunnen
aanmerkelijke gevolgschade veroorzaken, die niet onder de garantie vallen.
De platformkit en de trap daarvan moeten regelmatig visueel worden gecontroleerd.
De hydraulische installatie moet minimaal elk jaar door vakpersoneel worden gecontroleerd.
De smeerpunten aan de klappunten, scharnieren en lagers (zie punt 10.5) regelmatig smeren (ca. om
de 10 bedrijfsuren met universeel vet).
Hydraulische slangleidingen moeten ten laatste na 6 jaar na de fabricage worden vervangen. De
fabricagedatum van de hydraulische slangleidingen is op de persarmaturen vermeld.
Na het reinigen alle smeerpunten afsmeren en het smeermiddel in de lagers gelijkmatig verdelen (bijv.
een korte testrun uitvoeren).
28