Inhoudsopgave
Advertenties
<Herhalingsinterval>
Geef het interval op voor nummerherhaling. Druk op
voeren voor het interval en tik vervolgens op <Toepassen>.
<Herhaal bij fout>
U kunt aangeven of het nummer opnieuw moet worden gekozen als er een transmissiefout is opgetreden.
Selecteer <Uit> of <Aan>.
TX Terminal-ID
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst
van faxen, zoals het faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze
gegevens zien van wie de fax afkomstig is.
Uit
Aan
Afdrukpositie
Binnen beeldvlak
Buiten beeldvlak
Markeer nr.: TEL/FAX
FAX
TEL
<Menu>
<Faxinstellingen>
de instellingen
<Afdrukpositie>
Hiermee bepaalt u waar op de verzonden fax de toegevoegde gegevens worden afgedrukt. Selecteer
<Binnen beeldvlak> om de gegevens binnen het beeldvlak af te drukken of <Buiten beeldvlak> om de
gegevens buiten het beeldvlak te plaatsen.
<Markeer nummer als>
Hiermee wordt de aanduiding "FAX" of "TEL" toegevoegd vóór het faxnummer dat is geregistreerd voor het
apparaat (
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren(P. 110) ). Selecteer <TEL> om aan
te geven dat het vermelde nummer een telefoonnummer is.
Overzicht van menuopties
<Instellingen voor TX-functie>
<Toepassen>
516
/
of de numerieke toetsen om een waarde in te
<TX Terminal-ID>
<Aan>
Geef
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
