Display
Op het display verschijnen het scherm <Start> voor het starten van bewerkingen, en schermen voor het opgeven van
instellingen. Hier kunt u ook berichten en de voortgang van taken zien. Raak het display aan om het te bedienen.
Het scherm <Start>
Het scherm <Start> wordt weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt of door op het bedieningspaneel op
te drukken. Via dit scherm kunt u instellingen opgeven en functies registreren.
Tussen functies omschakelen
Hiermee kunt u naar de kopieer-, fax- of scanfunctie omschakelen.
het apparaat als scanner gebruiken(P. 236)
<Adr. boek>
Gebruik dit om e-mail- of faxbestemmingen te registreren of te bewerken. U kunt ook een geregistreerde
bestemming weergeven als u een e-mail of fax stuurt.
<Menu>
Deze knop verschaft toegang tot <Tijdklokinstellingen>, <Voorkeuren> en tal van andere
apparaatinstellingen.
<Papierinst.>
Hiermee selecteert u het papier om op af te drukken. Met deze knop kunt u ook het formaat en type opgeven
van het papier dat in de papierlade en sleuf voor handmatige invoer is geladen.
papier opgeven(P. 56)
<Startinst.>
Hiermee kunt u de knoppen op het scherm <Start> in een andere volgorde weergeven.
<Start> aanpassen(P. 33)
Basishandelingen
Overzicht van menuopties(P. 484)
29
Kopiëren(P. 80)
Opslaan in het adresboek(P. 60)
183S-00H
Faxen(P. 105)
Het type en formaat
Het scherm