[Gebruik SNMPv3]
Schakel dit selectievakje in als u SNMPv3 wilt gebruiken. De overige instellingen voor SNMPv3 kunt u alleen
opgeven als dit selectievakje is ingeschakeld.
[Gebruiker inschakelen]
Schakel dit selectievakje in om [Gebruikersinstellingen 1]/[Gebruikersinstellingen 2]/[Gebruikersinstellingen
3] in te schakelen. Schakel een selectievakje uit om de desbetreffende gebruikersinstellingen uit te schakelen.
[Gebruikersnaam]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de gebruikersnaam.
[MIB-toegangspermissie]
Selecteer [Lezen/schrijven] of [Alleen lezen] om de toegangsrechten voor MIB-objecten te bepalen.
[Lezen/schrijven]
[Alleen lezen]
[Beveiligingsinstellingen]
Selecteer [Authenticatie aan/encryptie aan], [Authenticatie aan/encryptie uit], of [Authenticatie uit/encryptie
uit] om de gewenste combinatie van verificatie- en coderingsinstellingen te kiezen.
[Authenticatie-algoritme]
Als u [Authenticatie aan/encryptie aan] of [Authenticatie aan/encryptie uit] had opgegeven voor
[Beveiligingsinstellingen], moet u het algoritme selecteren dat overeenkomt met uw omgeving.
[Encryptie-algoritme]
Als u [Authenticatie aan/encryptie aan] had geselecteerd of [Beveiligingsinstellingen], selecteert u het
algoritme dat overeenkomt met uw netwerkomgeving.
[Wachtwoord instellen/wijzigen]
Als u het wachtwoord wilt instellen of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u tussen 6 en 16
alfanumerieke tekens voor het wachtwoord in het vak [Authenticatiewachtwoord] of [Encryptiewachtwoord].
Typ het wachtwoord ter bevestiging in het vak [Bevestigen]. U kunt afzonderlijke wachtwoorden instellen
voor verificatie- en coderingsalgoritmen.
[Contextnaam 1]/[Contextnaam 2]/[Contextnaam 3]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de contextnaam. U kunt maximaal drie contextnamen
registreren.
Netwerk
Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten worden weergegeven en worden
gewijzigd.
Hiermee kunnen de waarden van MIB-objecten alleen worden weergegeven.
398