6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
Werksnelheid en toerental
De rijsnelheid en het aantal omwentelingen tijdens het
harken zijn afhankelijk van het volgende.
• Het gewastype.
• De hoeveelheid gewas.
• De bodemgesteldheid.
• De vochtigheid van het gewas.
Als vuistregel geldt het volgende.
• Rijsnelheid: 8 – 12 km/h (5 – 7 mph)
• Aftakas toerental per minuut 380 – 450 RPM.
LET OP: Stel altijd het toerental en de rijsnelheid af op de
werkomstandigheden.
Als het harkarmenstel materiaal uit het zwad naar achter
trekt, corrigeer dit dan als volgt.
1. Verminder het RPM.
2. Verstel de curvebaan naar vroege gewasopraaptijd.
6-9