Het werktuig veilig uitschakelen
WAARSCHUWING
Bewegende delen!
Bepaalde onderdelen kunnen uitlopen nadat
de aandrijfsystemen zijn uitgeschakeld. Con-
troleer voordat u servicewerkzaamheden uit-
voert aan de machine, of alle aandrijfsyste-
men volledig zijn uitgeschakeld en alle bewe-
ging is gestopt.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
Onderbreek altijd het bedrijf van het werktuig voordat u
de trekkerstoel verlaat.
Verlaat om veiligheidsredenen de cabine van de trekker
nooit zonder eerst de aftakas uit te schakelen, de par-
keerrem in te schakelen en de motor van de trekker te
stoppen. Als u de trekker onbewaakt achterlaat, haal dan
altijd de sleutel uit het sleutelcontact.
Zet de trekkermotor en de aftakas uit en wacht totdat het
werktuig volledig tot stilstand is gekomen voordat u een
afscherming opent. Onder de afschermingen zitten draai-
ende delen die nog kunnen draaien nadat het werktuig tot
stilstand is gekomen. Kijk en luister of alle draaiende de-
len tot stilstand zijn gekomen voordat u een afscherming
opent.
Blokkeer de trekker met de handrem en of met stopblok-
ken als u tussen de trekker en het werktuig moet gaan
staan.
Wanneer u door uitzonderlijke omstandigheden de
motor van de trekker moet laten draaien terwijl u de
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
cabine van de trekker verlaat, moet u de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht nemen:
• Laat de motor van de trekker draaien met laag statio-
nair toerental.
• Schakel alle aandrijfsystemen uit.
• Zet de transmissie van de trekker in neutraal.
• Schakel de parkeerrem in.
Als u het werktuig parkeert, zijn er bepaalde risico's die
letsels kunnen veroorzaken. U moet dus het volgende
W0002A
doen:
• Controleer of de ondergrond stevig en vlak is waar
wordt geparkeerd.
• Ervoor zorgen dat de trekker en het werktuig zich niet
kunnen bewegen.
• Laat het werktuig altijd op de grond zakken.
• Zet de motor van de trekker uit en verwijder de contact-
sleutel.
• Gebruik geschikte stut- of transportbeveiligingsmidde-
len als het werktuig geparkeerd wordt. Zorg ervoor dat
de parkeerplaats veilig is.
Als u het werktuig loskoppelt van de trekker:
• Maak het werktuig altijd voorzichtig en op een vlak op-
pervlak los om schade te voorkomen.
• Zorg ervoor dat er niemand voor het werktuig staat.
• Laat nooit iemand tussen de trekker en het voorzetstuk
staan.
• Kruip nooit onder een niet-ondersteund werktuig.
2-9