Basisafstelling
LET OP: Tijdens de basisafstelling moet de rotor stilstaan.
LET OP: Zet de motor van de tractor af en neem de sleutel
uit het contact.
LET OP: Werk nooit onder de rotors zonder voldoende
ondersteuning.
Hoogte van de hefarmen
Stel de hefarmen van de tractor af op een hoogte van
68 cm (27 in) boven de grond. Houd deze hoogte aan
voor een schoon harkresultaat.
Afstellen van de werkdiepte
1. Gebruik de diepteverstelkrik die tussen het midden
van de rotor en de afscherming is gemonteerd om de
werkdiepte af te stellen.
2. Draai terwijl u voor de rotor tegen de rijrichting in staat,
de diepteversteller naar rechts om de rotor in zijn hoge
stand te zetten. Draai terwijl u voor de rotor tegen de
rijrichting in staat, de diepteversteller naar links om de
rotor in zijn onderste stand te zetten.
3. Voer de voorinstelling uit op een vlakke en stevige on-
dergrond.
4. Laat de rotor zakken totdat het harkarmenstel de
grond raakt.
5. Draai de diepteversteller twee of drie slagen terug.
LET OP: Tijdens de basisafstelling moet de rotor stilstaan.
Nadat u bent begonnen met het werktuig te werken, kan
het echter nodig zijn om de afstelling te wijzigen. Pas
de afstelling aan afhankelijk van de omstandigheden, bij-
voorbeeld het type en de vochtigheid van het gewas, de
stoppellengte en de bodemgesteldheid.
LET OP: Als de afstelling te laag is, kan aarde worden ge-
mengd met het gewas. Het harkarmenstel kan de gewas-
wortels beschadigen. De slijtage van de tanden neemt
toe.
LET OP: Als de afstelling te hoog is, verkrijgt u geen
schoon harkresultaat en blijft er gewas op de grond lig-
gen.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-5