4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES
Plaatsing van het koord
LET OP: U moet de bedieningsonderdelen (touwen, ket-
tingen, stangen enzovoort) voor de afstandsbedieningen
zo plaatsen dat de bedieningsonderdelen geen ongewen-
ste bewegingen veroorzaken tijdens het transport of de
werkzaamheden.
Het moet mogelijk zijn om het koord voor de vergrende-
lingspal vanaf de bestuurdersplaats van de tractor te be-
dienen.
Controleer of het koord niet bekneld kan raken en niet
over scherpe randen loopt.
Haal de spanning van het koord als de pallen omlaag zijn.
Hydraulisch systeem (smoring)
De hefcilinders van het werktuig zijn uitgerust met begren-
zers. Voer geen aanpassingen uit op de tractor.
Elektrisch systeem
Het verlichtingssysteem is uitgerust met een 7-polige
stekker voor de contactdoos van de aanhanger. Voor de
hydraulische vergrendeling (optionele uitrusting) is ook
een 12 V-contactdoos nodig.
Het werktuig aan de trekker koppelen
LET OP: Ga nooit tussen de tractor en het werktuig staan
terwijl dit aan de tractor wordt gekoppeld.
LET OP: De bestuurder moet de stroomsnoeren, de hy-
draulische slangen en de aftakas aankoppelen voordat hij
de gevarenzone betreedt.
LET OP: Beveilig de bedieningselementen van de tractor
tegen ongewild inschakelen voordat u iets aankoppelt of
afkoppelt.
De instructies zijn gebaseerd op een volledig gemonteerd
werktuig in de vergrendelde transportstand.
4-12