Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma's.
•
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdrukbeheer-
systeem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service
kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt u
netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf
iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk via het internet.
U kunt dit programma downloaden van http://solution.samsungprinter.com.
•
SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde
webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren,
zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen;
(B) apparaatinstellingen aan te passen.
Standaardfabrieksinstellingen herstellen
U kunt de standaardfabrieksinstellingen van het apparaat herstellen via
SyncThru™ Web Service. U moet het apparaat mogelijk op de standaard-
fabrieksinstellingen terugzetten wanneer het apparaat dat u gebruikt, in een nieuwe
netwerkomgeving wordt aangesloten.
Standaardfabrieksinstellingen herstellen met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser op zoals Internet Explorer, Safari of Firefox en
geef in het browserscherm het nieuwe IP-adres van het apparaat in.
Bijvoorbeeld:
2. Wanneer het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Network Settings.
3. Klik op Reset. Klik vervolgens op Clear voor netwerk.
4. Schakel het apparaat uit en start het opnieuw op om de instellingen
toe te passen.
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voordat u begint, moet u de SSID van uw draadloze netwerk weten en de netwerk-
sleutel als deze is gecodeerd. Deze informatie is ingesteld op het moment dat
het toegangspunt werd geïnstalleerd. Raadpleeg de persoon die uw netwerk
heeft geïnstalleerd als u niet bekend bent met de draadloze omgeving waarin
u werkt.
U kunt de parameters voor het draadloze netwerk zowel via het bediening-
spaneel als via SyncThru™ Web Service configureren. Als uw apparaat een
bedieningspaneel heeft, raadpleeg dan "Het bedieningspaneel gebruiken".
In alle andere gevallen raadpleegt u "SyncThru™ Web Service gebruiken".
31 _Aan de slag
Gebruik van het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op Menu totdat Netwerk op de onderste
regel van het display verschijnt en druk op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot Draadloos verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot WLAN-instelling verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste installatiemethode verschijnt
en druk op OK.
•
Wizard: de interfacekaart voor het draadloze netwerk van de printer
zoekt naar draadloze netwerken in de omgeving, waarna de resultaten
worden weergegeven.
•
Aangepast: u kunt de instellingen voor het draadloze netwerk naar
wens configureren.
Wizard-modus
1. De interfacekaart voor het draadloze netwerk van het apparaat zoekt
naar draadloze netwerken in de omgeving, waarna de resultaten worden
weergegeven.
2. Druk op de pijltoetsen om het netwerk te selecteren dat u wilt gebruiken
in Lijst doorz. en druk op OK. U kunt een netwerk selecteren dat SSID
gebruikt.
3. Als WLAN Beveilig. None op het scherm verschijnt, drukt u op OK
om de selectie op te slaan. Ga naar stap 6.
Ga als er een ander bericht verschijnt naar de volgende stap.
4. Afhankelijk van het geselecteerde netwerk wordt het type WLAN-
beveiligingsversleuteling WEP of WPA.
•
Bij WEP drukt u op de pijltoetsen om Open systeem of Ged. sleutel
te selecteren.
- Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt en Encryption wordt
mogelijk wel of mogelijk niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte
aan gegevensbeveiliging. Geef de WEP-sleutel in via het numerieke
toetsenblok nadat u Open systeem hebt geselecteerd.
- Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel kan toegang krijgen tot het netwerk. Voer de WEP-sleutel
in via het numerieke toetsenblok nadat u Ged. sleutel hebt geselecteerd.
•
In het geval van WPA voert u de WPA-sleutel in via het numerieke
toetsenblok. De sleutel mag 8 tot 63 tekens lang zijn.
5. Druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de gereedmodus.
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos
netwerk identificeert. Toegangspunten en draadloze apparaten
die een verbinding trachten te maken met een specifiek draadloos
netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofd-
lettergevoelig.
•
WEP: WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ongeautoriseerde toegang tot uw draadloze netwerk verhindert.
WEP codeert het gegevensgedeelte van elk pakket dat wordt
uitgewisseld over een draadloos netwerk met behulp van een
64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel.
•
WPA: WPA regelt de machtiging en identificatie van gebruikers
op basis van een geheime sleutel die automatisch op gezette tijden
wordt gewijzigd. WPA gebruikt tevens TKIP (Temporal Key Integrity
Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard) voor gegevens-
codering.
Aangepaste modus
1. Voer de SSID in, de naam van het draadloze netwerk, als SSID bewerken
op de bovenste regel van het display wordt weergegeven. SSID is hoofd-
lettergevoelig, dus let op tijdens het invoeren. Druk op OK.
2. Selecteer het type draadloze verbinding. Druk op de pijltoetsen om de
gewenste Operation Mode-methode te selecteren en druk op OK.
•
Ad-hoc: maakt het voor draadloze apparaten mogelijk om rechtstreeks