DE SOFTWARE INSTALLEREN
U moet de apparaatsoftware voor afdrukken installeren. De software bestaat
uit stuurprogramma's, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke programma's.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. Zie de sectie
Software als u het besturingssysteem Macintosh of Linux gebruikt.
•
De volgende procedure is van belang wanneer u het apparaat wilt
gebruiken als netwerkapparaat. Als u een apparaat wilt verbinden
door middel van een USB-kabel, raadpleegt u het hoofdstuk Software.
•
De procedure die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt
tijdens de installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het
besturingssysteem, de printerfunctie of de interface die wordt
gebruikt.
1. Sluit de netwerkkabel aan op uw apparaat.
2. Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid
(zie "Het netwerk installeren (enkel CLX-3175N)" op pagina 25). Sluit
alle toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint.
3. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation en klik op OK.
Als u Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2, gebruikt,
klikt u op Start > Alle programma's > Bureau-accessoires >
Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista,
Windows 7 en Windows Server 2008 R2, klikt u op Uitvoeren Setup.exe
in het veld Programma installeren of uitvoeren. Vervolgens klikt u op
Doorgaan in het venster Gebruikersaccountbeheer.
4. Klik op Volgende.
•
Het bovenstaande venster kan er enigszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
5. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter en klik
vervolgens op Volgende.
6. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•
Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de
lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen om uw
apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het
netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor
het apparaat invoeren. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw
apparaat te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af
(zie "Rapporten afdrukken" op pagina 44).
•
Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter
(UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek
een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren.
Als u niet zeker bent van het IP-adres, neem dan contact op
met de netwerkbeheerder of druk de netwerkgegevens af
(zie "Rapporten afdrukken" op pagina 44).
7. Nadat de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren als gebruiker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
Aan de slag_ 26