Instelbare waarden bevestigen
10.2
Instelbare waarden controleren
Basisweergaven
Nevenweergaven
10.3
Naar de instelmodus gaan
[Clickwheel] drukken.
1x op het
ð De software slaat de invoer op.
Voor het instellen van de pomp, kunnen de huidige waarden van de instel‐
bare parameters worden gecontroleerd:
[Clickwheel] draaien, als de pomp een basisweer‐
Eenvoudig het
gave toont.
ð Na elke klik bij het draaien van het
andere basisweergave weergegeven.
Het aantal basisweergaven is afhankelijk van de identcode,
de geselecteerde bedrijfsmodus en de aangesloten extra
inrichtingen - zie het overzicht "Basisweergaven" in de bij‐
lage.
De onderste regel van een basisweergave geeft verschillende informatie
(niet wijzigbaar in de nevenweergaven) - zie het overzicht "Basisweer‐
gaven en nevenweergaven" in de bijlagen.
Vanuit de nevenweergaven komt u als volgt in de gewenste basisweer‐
gave:
[Clickwheel] .
1.
Druk 3 sec. op het
ð Rond de nevenweergave verschijnt een kader.
2.
Zolang het kader aanwezig is, verschijnt na elke klik van bij het
[Clickwheel] een andere nevenweergave.
draaien van het
Bij de gewenste nevenweergave het
wachten.
Wordt in een basisweergave op de toets
pomp naar de instelmodus - in het
stuk "Instellen / menu".
„Toegangsbeveiliging" „Alleen menu " of „Alles " ingesteld (slot‐
Is onder
symbool rechtsboven), moet na het drukken op het
„Wachtwoord" worden ingevoerd.
Uitgangspunten bij het instellen
[Clickwheel] wordt een
[Clickwheel] stoppen en kort
„Menu" gedrukt, schakelt de
„Menu" . Meer - zie het volgende hoofd‐
[Clickwheel] eerst het
45