1
5
P_BE_0015_SW
Afb. 15: Toewijzing bij kabel
Functie "Pauze"
Bedrijfsmodus "Extern contact"
Bedrijfsmodus "Analoog"
Bedrijfsmodus "Hulpdoseercapaciteit" /
"Hulpfrequentie"
9.2.2 Stekkeraansluiting "Niveauschakelaar"
Pin
2
1
3
2
3
4
4
5
* Bij identcode-kenmerk "Besturingsvariant": 3
De pomp werkt niet wanneer:
de kabel is aangesloten en pin 1 en pin 4 open zijn.
n
De pomp werkt als:
de kabel is aangesloten en pin 1 en pin 4 met elkaar zijn verbonden.
n
er geen kabel is aangesloten.
n
De pomp voert één of meerdere slagen uit wanneer:
pin 2 en pin 4 gedurende minimaal 20 ms met elkaar worden ver‐
n
bonden. Hierbij moeten ook pin 1 en pin 4 met elkaar zijn verbonden.
De doseercapaciteit, resp. slagfrequentie van de pomp kan via een
stroomsignaal worden aangestuurd. Het stroomsignaal moet worden
gegeven tussen pin 3 en pin 4.
Bovendien moeten pin 1 en pin 4 met elkaar zijn verbonden.
De pomp werkt met een vooraf ingestelde doseercapaciteit / slagfre‐
quentie, wanneer:
pin 5 en pin 4 met elkaar worden verbonden. Hierbij moeten ook pin 1
n
en pin 4 met elkaar zijn verbonden. In de fabriek is de hulpdoseerca‐
paciteit / hulpfrequentie ingesteld op de maximale doseercapaciteit /
slagfrequentie.
Het is mogelijk een 2-trapsniveauschakelaar met voorwaarschuwing en
einduitschakeling aan te sluiten.
Functie
5-aderige
kabel
Pauze
bruin
Extern contact
wit
mA-ingang*
blauw
Massa GND
zwart
Hulpdoseercapaciteit /
grijs
hulpfrequentie
Voor de hiërarchie van functies en bedrijfsmodi - zie functie‐
beschrijving.
Installeren, elektrisch
2-aderige kabel
Overbrugd bij pin 4
bruin
-
wit
-
37