Inleiding
omgeving van de machine beschikbaar is. Af-
hankelijk van de toepassing kan extra brand-
beveiliging op de machine nodig zijn. Bij twijfel
kan contact worden opgenomen met de plaat-
selijke brandweer.
Voorzetapparatuur
Voorzetapparatuur mag uitsluitend worden ge-
bruikt in overeenstemming met het gebruiks-
doel. Bestuurders moeten geïnstrueerd zijn in
het omgaan met de voorzetapparatuur.
Bij gemotoriseerde transportwerktuigen die af
fabriek met voorzetapparatuur worden gele-
verd, worden de bedieningsinstructies voor de
voorzetapparatuur meegeleverd. Voordat een
gemotoriseerd transportwerktuig met voorzet-
apparatuur in bedrijf wordt genomen, moet
worden gecontroleerd of de lasten veilig kun-
nen worden gehanteerd. Afhankelijk van het
type voorzetapparaat kunnen er aanpassingen
nodig zijn, bijv. andere drukinstellingen of het
aanpassen van aanslagen en werksnelheden.
Desbetreffende instructies vindt u in de bedie-
ningsinstructies van het voorzetapparaat.
Onoordeelkundig gebruik
Het bedrijf dat de machine gebruikt of de be-
stuurder, en niet de fabrikant, is verantwoor-
delijk als de machine op een ongeoorloofde
manier wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Een van de hoofdoorzaken van ongevallen is dat de
bestuurder de basisveiligheids- en bedieningsvoor-
schriften van de machine negeert of niet kent.
De hieronder vermelde basisveiligheids- en bedie-
ningsvoorschriften moeten worden opgevolgd om de
veiligheid van bestuurders en anderen te waarbor-
gen.
GEVAAR
Ernstig verwondingsgevaar, levensgevaar en ge-
vaar van materiële schade.
Voorkom het gebruik van verboden stoffen.
De onderstaande lijst is slechts ter illustratie
en is niet volledig.
Als voorzetapparatuur niet samen met de ma-
chine wordt geleverd, moeten de specificaties
van de fabrikant van de machine en van de fa-
brikant van de voorzetapparatuur worden op-
gevolgd.
Het monteren van een voorzetapparaat en het
aansluiten van de energietoevoer voor machi-
naal bediende voorzetapparaten mag uitslui-
tend worden uitgevoerd door geautoriseerd
personeel volgens de informatie van de fa-
brikanten. Telkens nadat het gemonteerd is,
moet het voorzetapparaat vóór de eerste in-
gebruikname op een goede werking worden
gecontroleerd.
De toegestane belasting van het voorzetappa-
raat en de toegestane belasting (hefvermogen
en lastmoment) van het gemotoriseerde trans-
portwerktuig mogen bij de combinatie van
voorzetapparaat en nuttige last niet worden
overschreden, zie extra lastindicatieplaatje.
Zonder toestemming van de fabrikant mogen
er aan de machine geen wijzigingen worden
uitgevoerd; dit geldt met name voor uitbreiding
of ombouw.
Gebruik de machine nooit in omgevingen met
een explosiegevaarlijke atmosfeer.
Neem geen passagier mee (tenzij er een
"tweepersoons-stoel" is geïnstalleerd).
Voorkom overbelasting (door overschrijding
van de op het lastindicatieplaatje vermelde no-
minale last). Overbelasting kan remwegen, de
stabiliteit van de machine en de sterkte van de
hefmast beïnvloeden.
Pak geen excentrische last op.
Ga niet op de vorken staan wanneer deze
worden geheven.
Verhoog het hefvermogen van de machine
niet, bijvoorbeeld door een extra gewicht aan
te brengen.
Stapel geen lasten op een helling en keer niet
op een helling.
1292 801 1602 NL - 07/2024 - 04
Gebruik van de truck
1
11