Maaien
Gebruik de maaikop en de maaibeschermkap
voor snoeien om klein onkruid of soortgelijke
zachte begroeiing te maaien.
Waarschuwing! Voor u de machine
gaat gebruiken dient u deze te con-
troleren op schade. Gebruik de machine niet
als deze beschadigd is of niet helemaal in
elkaar gezet is.
1. Zorg dat de maai beschermkap 13 en
maaikop op de juiste manier geïnstalleerd
zijn.
2. Kijk altijd naar een veilige stand.
3. Start de machine als omschreven in het
deel "Starten" van deze handleiding.
4. Houd de maaikop in een hoek van onge-
veer 30° boven de grond.
5. Ga voorzichtig voorwaarts door de machi-
ne van links naar rechts te bewegen.
6. Probeer hoog gras niet in één keer te
maaien. Maai in stappen als het gras erg
hoog is.
7.
Reinig de snij-inrichting regelmatig; zie het
deel "Snij-inrichting".
Als de maaidraad versleten of te kort is, kan er
nieuw draad vrijgemaakt worden door de grond
aan te raken met de maaikop. Te lange maai-
draad wordt automatisch afgesneden door het
mes op de maai beschermkap 13.
Voorzichtig! Maai geen nat gras
omdat dit doorgaans vastplakt aan
de snij-inrichting en beschermkap, het zorgt
dat het groenafval niet goed loskomt en het
kan ernstig letsel veroorzaken door uitglij-
den en vallen op natte grond.
Starten
Gevaarlijk! Deze machine produ-
ceert schadelijke uitlaatgassen.
Onjuist gebruik kan leiden tot vergiftiging,
bewusteloosheid of de dood.
Plaats de machine op een stevige, vlakke, niet
brandbare ondergrond. Zorg dat de snij-in-
richting vrij kan bewegen en niet in aanraking
komt met voorwerpen of de ondergrond.
KOUDE START
1. Zet de ontstekingsschakelaar 3 op I (aan).
2. Zet de chokehendel 18 op KOUDE START
.
3. Druk de brandstofpomp een aantal maal in
tot de brandstof vrij door de retourleiding
loopt.
4. Druk de brandstofpomp nog 6x in.
5. Druk de gashendel 5 in.
6. Druk de dodemansknop 2 in en houd deze
ingedrukt.
7.
Druk de gasklep veiligheidsknop 4 in om
de gashendel te vergrendelen in de half-
gas stand.
8. Als de gasklep veiligheidsknop 4 is inge-
drukt, laat de dodemansknop 2 en de gas-
hendel 5 dan tegelijk los.
9. Trek aan de repeteerstarter 22 om de mo-
tor te starten.
10. Zet de chokehendel 18 op WARME START
.
11. Laat de machine 10-15 seconden warm-
lopen.
12. Druk de gashendel 5 in om de volledige
werksnelheid te bereiken.
WARME START
1. Zet de ontstekingsschakelaar 3 op I (aan).
2. Zet de chokehendel 18 op WARME START
.
3. Trek aan de repeteerstarter 22 om de mo-
tor te starten.
4. Druk de gashendel 5 in om de volledige
werksnelheid te bereiken.
65
NL