5.1.3
De installatieconfiguratie selecteren
Wanneer u de Otosuite Vestibular-software installeert, kunt u kiezen tussen twee soorten configuraties:
•
netwerkconfiguratie
•
zelfstandige configuratie
Netwerkconfiguratie
Zelfstandige configuratie
De installatieconfiguratie selecteren
Standalone installation (Zelfstandige installatie)
SQL-database en de Otosuite Vestibular-software
Selecteer Standalone (Zelfstandig).
Klik op Next (Volgende).
Raadpleeg
Network installation – Server (Netwerkinstallatie – server)
SQL-database en een beperkte versie van de Otosuite Vestibular-software (patiëntenbeheer, veranderingen in
de systeeminstellingen en databasebeheer).
Raadpleeg
Network installation – Client (Netwerkinstallatie- cliënt)
Otosuite Vestibular-software
Selecteer Client (Cliënt) en klik op Next (Volgende).
Voer het poortnummer en de naam van de servercomputer in die u bij de serverinstallatie hebt verkregen.
Klik op Next (Volgende).
Raadpleeg
Network installation – Both (Client and Server) (Netwerkinstallatie – beide [cliënt en server])
De SQL-database en Otosuite Vestibular-software kunnen de installatie van extra cliënten ondersteunen.
Raadpleeg
de server.
ICS Impulse
Eén server host de database voor een of meer cliëntwerkstations waarop de
Otosuite Vestibular-toepassing is geïnstalleerd.
Het wordt aanbevolen om netwerkinstallaties te configureren met netwerkdomeinen.
Het wordt afgeraden om werkgroepen te gebruiken omdat hiervoor op iedere
computer dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord moeten worden
gebruikt.
Eén computer host zowel de database als de Otosuite Vestibular-toepassing.
De installatie voltooien
Netwerkinstallatie – Server of Both (Beide)
De installatie voltooien
Netwerkinstallatie – Server of Both (Beide)
om verder te gaan met de installatie.
om verder te gaan met de installatie op de server.
om verder te gaan met de installatie.
om verder te gaan met de installatie van de cliënt en
Installatie
13