•
ernstige hartinsufficiëntie
•
dehydratie
•
acute sinusitis of ontsteking van de bovenste luchtwegen
•
chronische ontsteking van de luchtwegen of van het middenoor
1.6 Bijwerkingen
De volgende bijwerkingen kunnen door de overdruk die door het therapieapparaat
wordt gegenereerd en de ondersteuning van de ademhaling worden veroorzaakt:
•
de therapeutische druk als onaangenaam ervaren, in het bijzonder in de bovenste
luchtwegen of in de borstkas
•
aerofagie, flatulentie
•
hoofdpijn
•
oorpijn, otitis
•
aspiratie
•
vermoeidheid
•
angstgevoelens, gevoel van afhankelijkheid van het therapieapparaat
•
tinnitus
•
oprisping
•
periodieke beenbewegingen
•
hypoventilatie, langer aanhoudende zuurstofdesaturatie
De volgende bijwerkingen kunnen bij het optreden mogelijk worden verminderd door
gebruik van een ademluchtbevochtiger en/of een optimaal geschikt ademmasker:
•
een droog gevoel in de mond, keelholte of bovenste luchtwegen
•
(allergische) rhinitis, rhinorrhoe
•
sinusitis
•
epistaxis
De volgende bijwerkingen kunnen bij het optreden mogelijk worden verminderd door
gebruik van comfortfuncties van het therapieapparaat of geoptimaliseerde therapie-
instellingen:
•
bemoeilijkte ademhaling
|
6
NL
1 Inleiding