Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo Motor FKT 20.2, 27.1, 27.2:, EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID • Ed.02/2024-11
⇒
Laat de aansluiting en de motor door een elektromonteur controleren, indien van
toepassing moeten de defecte onderdelen worden vervangen.
2.
In werking treden van zekeringen, de motorbeveiligingsschakelaar of de bewakingsin-
richtingen
⇒
Laat de aansluiting en de bewakingsinrichtingen door een elektromonteur controle-
ren, indien van toepassing moeten de defecte onderdelen worden gewijzigd.
⇒
Laat de motorbeveiligingsschakelaar en de zekeringen door een elektromonteur
volgens de technische instructies monteren en instellen. De bewakingsinrichtingen
moeten worden gereset.
⇒
De waaier controleren op makkelijke loop, eventueel het hydraulisch systeem reini-
gen
3.
De bewaking van de afdichtingsruimte (optioneel) heeft de stroomkring onderbroken
(afhankelijk van de aansluiting)
⇒
Zie "storing: Lekkage van de mechanische afdichting, bewaking van de afdichtings-
ruimte meldt storing en schakelt de pomp uit"
Storing: De pomp start, na korte tijd treedt de motorbeveiliging in werking
1.
De motorbeveiligingsschakelaar is onjuist ingesteld.
⇒
Laat de instelling van de beveiliging door een elektromonteur controleren en indien
van toepassing corrigeren.
2.
Verhoogde stroomopname door een hogere spanningsval.
⇒
Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromonteur
controleren. Overleg met de energieleverancier.
3.
Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur controleren en corrigeren.
4.
Het spanningsverschil tussen de fasen is te groot.
⇒
Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromonteur
controleren. Overleg met de energieleverancier.
5.
Verkeerde draairichting.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur corrigeren.
6.
Verhoogde stroomopname door een verstopping in het hydraulisch systeem.
⇒
Reinig het hydraulisch systeem en controleer de toevoer.
7.
De dichtheid van het medium is te hoog.
⇒
Neem contact op met de servicedienst.
Storing: De pomp draait, er vindt echter geen stroming plaats
1.
Er is geen medium aanwezig.
⇒
Controleer de toevoer, zet alle afsluiters in geopende stand.
2.
De toevoer is verstopt.
⇒
Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
3.
Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒
Reinig het hydraulisch systeem.
4.
De perszijde van het leidingsysteem of de drukslang is verstopt.
⇒
Verwijder de verstopping en vervang indien van toepassing beschadigde onderde-
len.
5.
Intermitterend bedrijf.
⇒
Controleer de schakelkast.
Storing: De pomp start, het bedrijfspunt wordt echter niet bereikt
1.
De toevoer is verstopt.
⇒
Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
2.
De schuifafsluiter aan de perszijde is gesloten.
⇒
Zet alle afsluiters in geheel geopende stand.
3.
Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒
Reinig het hydraulisch systeem.
4.
Verkeerde draairichting.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur aanpassen.
5.
Luchtbuffers in het leidingsysteem.
⇒
Ontlucht het leidingsysteem.
⇒
Als er vaak luchtbuffers ontstaan: Spoor de oorzaak van de luchtinvoer op en ver-
help het euvel. Monteer eventueel ontluchtingsinrichtingen op de betreffende
plaats.
nl
47