nl
6.5.2
Onderhoudswerkzaamheden
6.5.2.1 De isolatieweerstand van de mo-
torwikkeling controleren
6.5.2.2 De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
6.5.3
Vermogensaansluiting asyn-
chroonmotor
26
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
•
Bouw de lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) volgens de voorschriften van het lokale
energiebedrijf in.
•
Als personen in aanraking met het product en met geleidende vloeistoffen kunnen ko-
men, moet een lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) worden ingebouwd.
•
Controleer de isolatieweerstand van de motorwikkeling.
•
Controleer de weerstand van de temperatuursensoren.
✓
Isolatiemeetapparaat 1000 V
1.
Controleer de isolatieweerstand.
⇒
Meetwaarde eerste inbedrijfname: ≥ 20 MΩ.
⇒
Meetwaarde intervalmeting: ≥ 2 MΩ.
▶
Isolatieweerstand gecontroleerd. Als de gemeten waarden afwijken van de voorge-
schreven waarden, moet contact worden opgenomen met de servicedienst.
✓
Ohmmeter aanwezig.
1.
Meet de weerstand.
⇒
Meetwaarde bimetaalsensor: 0 Ohm (doorgang).
⇒
Meetwaarde 3 x PTC-sensor: tussen 60 en 300 Ohm.
⇒
Meetwaarde 4 x PTC-sensor: tussen 80 en 400 Ohm.
⇒
Meetwaarde Pt100-sensor* bij motortemperatuur 20 °C (68 °F): 107,7 Ohm.
▶
Weerstand gecontroleerd. Als de gemeten waarde afwijkt van de voorgeschreven
waarde, moet contact worden opgenomen met de servicedienst.
*Berekening van de meetwaarde voor de Pt100-sensor
De meetwaarde van de Pt100-sensor is afhankelijk van de motortemperatuur.
1.
Meet de motortemperatuur, bijv. 20 °C (68 °F).
2.
Berekening van de weerstand.
⇒
Weerstand Pt100-sensor: 100 Ohm bij 0 °C (32 °F).
⇒
Weerstand per 1 °C (1,8 °F): 0,385 Ohm tussen 0 °C (32 °F) en 100 °C (212 °F).
⇒
Berekening: 100 Ohm + 20 °C × 0,385 Ohm = 107,7 Ohm
▶
Weerstand voor de Pt100-sensor berekend.
De draaistroomuitvoering wordt met vrije kabeleinden geleverd. De aansluiting op het
stroomnet gebeurt door de aansluitkabels in de schakelkast aan te sluiten. Raadpleeg het
aansluitschema voor gedetailleerde gegevens omtrent de aansluiting. Laat de elektrische
aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren!
LET OP! De afzonderlijke aders worden volgens het aansluitschema benoemd. Knip de
aders niet af! Er is geen sprake van een nadere toewijzing tussen de benaming van de
aders en het aansluitschema.
Benaming van de aders van de stroomaansluitingen bij directe inschakeling
U, V, W
PE (gn-ye)
Benaming van de aders van de stroomaansluitingen bij sterdriehoekinschakeling
U1, V1, W2
U2, V2, W2
PE (gn-ye)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo Motor FKT 20.2, 27.1, 27.2:, EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID • Ed.02/2024-11
Netaansluiting
Aarde
Netaansluiting (begin wikkeling)
Netaansluiting (einde wikkeling)
Aarde