nl
6.5.7
Instelling van de motorbeveiliging
6.5.7.1 Directe inschakeling
6.5.7.2 Sterdriehoeks-start
6.5.7.3 Soft starter
6.5.8
Bedrijf met frequentie-omvormer
6.5.8.1 Asynchroonmotor
6.5.8.2 Permanente magneetmotor
7
Inbedrijfname
30
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
•
Volledige belasting
Stel de motorbeveiliging in op de nominale stroom volgens het typeplaatje.
•
Deellastbedrijf
Stel de motorbeveiliging in op 5 % boven de gemeten stroom op het bedrijfspunt.
•
De instelling van de motorbeveiliging is afhankelijk van de installatie:
–
Motorbeveiliging geïnstalleerd in de leiding van de motor: Stel de motorbeveiliging in
op 0,58 x nominale stroom.
–
Motorbeveiliging geïnstalleerd in de netvoedingsleiding: Stel de motorbeveiliging in
op de nominale stroom.
•
Maximale starttijd in de sterschakeling: 3 s
•
Volledige belasting
Stel de motorbeveiliging in op de nominale stroom volgens het typeplaatje.
•
Deellastbedrijf
Stel de motorbeveiliging in op 5 % boven de gemeten stroom op het bedrijfspunt.
Neem de volgende punten in acht:
•
De opgenomen stroom moet altijd lager zijn dan de nominale stroom.
•
Het starten en stoppen moet binnen 10 s zijn voltooid.
•
Om vermogensverlies te voorkomen, moet de elektronische starter (soft starter) na het
bereiken van de normale bedrijfstoestand worden overbrugd.
Het bedrijf van asynchroonmotoren op de frequentie-omvormer is mogelijk. De frequentie-
omvormer moet ten minste de volgende aansluitingen hebben:
•
Bimetaal- en PTC-sensor
•
Vochtigheidselektrode
•
Pt100-sensor (bij een aanwezige motorlagerbewaking!)
Bijkomende vereisten de hoofdstuk „Bedrijf aan de frequentie-omvormer [" 50]" verwij-
deren en in acht nemen!
Als de motor is uitgerust met een Digital Data Interface, dient u bovendien te zorgen voor
de volgende voorwaarden:
•
Netwerk: Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX, IP-gebaseerd
•
Protocolondersteuning: Modbus TCI/IP
Gedetailleerde vereisten zijn te vinden in de afzonderlijke handleiding voor de Digital Data
Interface!
Zorg voor de volgende voorwaarden bij gebruik van permanente magneetmotoren:
•
Frequentie-omvormer met aansluiting voor PTC-sensor
•
Netwerk: Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX, IP-gebaseerd
•
Protocolondersteuning: Modbus TCI/IP
Gedetailleerde vereisten zijn te vinden in de afzonderlijke handleiding voor de Digital Data
Interface!
De permanente magneetmotoren zijn toegelaten voor gebruik met de volgende frequen-
tie-omvormers:
•
Wilo-EFC
Andere frequentie-omvormer op aanvraag!
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo Motor FKT 20.2, 27.1, 27.2:, EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID • Ed.02/2024-11
LET OP
Automatische inschakeling na stroomuitval
Het product wordt procesafhankelijk in- en uitgeschakeld via afzonder-
lijke besturingen. Na stroomuitval wordt het product automatisch weer
ingeschakeld.