Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Niveauregeling; Droogloopbeveiliging - Wilo EMU FA Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
4
3
5
1
3
Fig. 9: Droge opstelling
6.4.6

Niveauregeling

6.4.7

Droogloopbeveiliging

24
ïnstalleerd en aan de zuig- en perszijde met het leidingsysteem verbonden. Bij de installatie
dient u op de volgende punten te letten:
Het leidingsysteem aan de zuigzijde en aan de perszijde moet zelfdragend zijn. Het lei-
dingsysteem mag niet door de pomp worden ondersteund.
Sluit de pomp spannings- en trillingsvrij aan op het leidingsysteem. Wij raden daarom
het gebruik van elastische aansluitstukken (compensatoren) aan.
De pomp is niet zelfaanzuigend, d.w.z. dat de vloeistof zelfstandig of met voordruk
moet instromen. Het min. vloeistofniveau in de verzamelruimte moet op hetzelfde peil
zijn als de bovenkant van het hydraulische huis!
Max. omgevingstemperatuur: 40 °C (104 °F)
Werkstappen
1
Afsluiter
2
Terugslagklep
1
3
Compensator
2
4
Bevestigingspunt voor hijsmiddel
5
Minimaal waterpeil in verzamelruimte
De machineruimte/opstellingslocatie is voorbereid voor de installatie.
Het leidingsysteem is conform de voorschriften geïnstalleerd en zelfdragend.
1.
Hijsmiddel met een schakel aan het bevestigingspunt van de pomp bevestigen.
2.
Pomp optillen en in de machineruimte positioneren. VOORZICHTIG! Tijdens het positio-
neren van de pomp, de aansluitkabel licht gespannen houden!
3.
Bevestig de pomp vakkundig aan het fundament.
4.
Pomp met het leidingsysteem verbinden. LET OP! Let op een spannings- en trillings-
vrije aansluiting. Gebruik indien nodig elastische aansluitstukken (compensatoren).
5.
Bevestigingsmiddel van de pomp losmaken.
6.
Aansluitkabel door een elektricien in de machineruimte laten leggen. LET OP! Aansluit-
kabel niet beschadigen (geen knikpunten, buigradius in acht nemen)!
De pomp is geïnstalleerd; nu kan de elektromonteur de elektrische voeding aanslui-
ten.
Voor een niveau-afhankelijke besturing van de pomp is de niveauregeling niet inbegrepen.
De droogloopbeveiliging voorkomt dat de pomp zonder medium in bedrijf is en lucht in het
hydraulisch systeem binnendringt. Daartoe wordt door een externe besturing gecontro-
leerd of het peil hoger is dan het minimumpeil. Als het minimumpeil is bereikt, wordt de
pomp uitgeschakeld. Daarnaast worden, afhankelijk van de besturing, een optisch en een
akoestisch alarm geactiveerd.
De droogloopbeveiliging kan als extra meetpunt in aanwezige besturingen worden geïnte-
greerd. Als alternatief kan de droogloopbeveiliging ook als enige uitschakelinrichting func-
tioneren. Afhankelijk van het veiligheidsniveau van de installatie kan het opnieuw inscha-
kelen van de pomp automatisch of handmatig plaatsvinden.
Voor een optimale bedrijfsveiligheid wordt de installatie van een droogloopbeveiliging aan-
bevolen.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo Motor FKT 20.2, 27.1, 27.2:, EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID • Ed.02/2024-11
GEVAAR
Er bestaat explosiegevaar bij onjuiste installatie!
Wanneer de niveauregeling binnen een explosieve zone wordt geïnstal-
leerd, kan dit leiden tot explosiegevaar als de niveauregeling niet goed
wordt aangesloten!
• Laat de aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren.
• Sluit de signaalgever via een scheidingsrelais voor explosies of een
zenerbarrière aan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rexa supraRexa solidFkt 20.2Fkt 27.1Fkt 27.2

Inhoudsopgave