WAARSCHUWING
Gevaar voor brandwonden. De uitlaat wordt bij het gebruik van de motor extreem heet. Ook na het afzetten
van de motor blijft de uitlaat nog geruime tijd heet.
▶ Draag werkhandschoenen en voorkom dat de uitlaat wordt aangeraakt.
▶ Plaats het hete product niet op brandbaar materiaal.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel. Bij een beschadigde uitlaat wordt het volume verhoogd tot boven de toegestane limiet,
waardoor het risico op gehoorverlies wordt verhoogd.
▶ Gebruik het product nooit als de uitlaat beschadigd en/of aangepast is of ontbreekt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel bij het gebruik zonder gemonteerde afdekking voor waterpomp Het aanraken van
de waterpompaansluitingen tijdens het gebruik leidt tot letsel.
▶ Controleer vóór het gebruik, dat de afdekking van de waterpomp correct gemonteerd is.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door zich ontstekende stoffen en gassen. Brandwonden en de dood kunnen het
gevolg zijn.
▶ Gebruik het product niet als er ontvlambare substanties en gassen aanwezig zijn.
▶ Zorg voor voldoende ventilatie.
ATTENTIE
Gevaar voor letsel door het inklemmen van de vingers of verbrandingsgevaar bij gemonteerde
waterpomp. Het aanraken van het pomphuis kan tot brandwonden leiden.
▶ Pak de voorste handgreep alleen aan de boven- en linkerzijde vast.
1. Druk de veiligheidsgashendel in en houd deze ingedrukt.
2. Druk de gashendel in en houd deze ingedrukt.
3. Zet de aan-/uitschakelaar in de stand "Start".
4. Laat de veiligheidsgashendel en de gashendel los.
▶ De halfgasstand wordt geactiveerd.
5. Bedien alleen bij een koude start de benzineopvoerpomp 2 tot 3 maal tot de pompknop volledig met
benzine gevuld is.
6. Controleer of de doorslijpschijf vrij draait.
7. Plaats de linkervoet op de voetplaat.
8. Trek met de rechterhand langzaam aan de trekstarter tot u een weerstand voelt.
9. Trek de trekstarter krachtig uit.
10. Herhaal deze procedure tot de motor aanslaat.
11. Zodra de motor draait, moet de gashendel kort worden ingedrukt.
▶ De halfgasstand wordt gedeactiveerd en de motor draait stationair.
6.2
Controles na starten van de motor
1. Controleer of de doorslijpschijf bij stationair toerental stilstaat en of de doorslijpschijf na kort volgas
geven bij stationair toerental weer volledig tot stilstand komt.
▶ Als de doorslijpschijf bij stationair toerental draait, verlaag dan het stationair toerental. Als dat niet
mogelijk is, breng het product dan naar de Hilti Service.
2. Controleer de correcte werking van de aan-/uitschakelaar. Schuif de aan/uitschakelaar in de stand stop.
3. Als de motor niet afslaat, druk dan de pompknop (benzineopvoerpomp) in. Als dat niet helpt, trek dan de
bougiestekker los en breng het product naar de Hilti Service.
*2136486*
2136486
Nederlands
51