5.2.2
Beschermkap instellen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel. Door contact met de doorslijpschijf en met wegvliegende deeltjes of vonken kunnen
personen mogelijk letsel oplopen.
▶ Stel de beschermkap zodanig in, dat de straal van vrijkomende slijpdeeltjes en vonken van de gebruiker
en het product weg zijn gericht.
▶ Houd de beschermkap aan de daarvoor bedoelde handgreep vast en draai de beschermkap in de
gewenste positie.
Let erop dat de opening van de beschermkap niet naar de bediener gericht.
5.2.3
Waterpomp (toebehoren) monteren
1. Schakel het product uit.
2. Draai de drie bevestigingsbouten van de pompafdekking los, verwijder deze en berg de pompafdekking
veilig op.
Als het product zonder waterpomp wordt gebruikt, moet de pompafdekking zijn gemonteerd.
3. Breng de waterpomp in positie en richt de vertandingen van de waterpomp en de koppelingsklok zodanig
uit door de doorslijpschijf iets te verdraaien, dat de vertandingen in elkaar grijpen.
▶ De positie is gecodeerd, een verkeerde montage is niet mogelijk.
4. Monteer de drie bevestigingsbouten en zet ze vast.
▶ Aanhaalmoment: 8 Nm
5. Verbind de slang van de pomp met de aansluiting van de doorslijpmachine.
6. Verwijder de stofkap van het slanguiteinde voor de wateraansluiting.
7. Zorg ervoor dat de waterdruk in de waterleiding maximaal 6 bar bedraagt.
▶ Reduceer zo nodig de waterdruk!
8. Sluit de waterpomp op de waterleiding aan of hang de aanzuigslang bijv. in een bak met water.
Wanneer de waterpomp niet met een wateraansluiting verbonden is, de stofkap op het slanguiteinde
voor de wateraansluiting monteren.
5.2.4
Waterpomp (toebehoren) demonteren
1. Schakel het product uit.
2. Maak de watertoevoer van de waterpomp los.
3. Plaats de stofkap op het slanguiteinde voor de wateraansluiting.
4. Maak de verbinding tussen de pomp en het product los.
5. Draai de drie bevestigingsbouten van de pomp los en demonteer de pomp.
6. Breng de pompafdekking aan.
7. Breng de drie bevestigingsschroeven aan en zet ze vast.
▶ Aanhaalmoment: 4 Nm
5.2.5
Wielset (toebehoren) monteren
1. Draai de beide onderste bevestigingsbouten van de beschermplaat los.
2. Bevestig de grondplaat met de beide schroeven.
3. Bevestig aan beide zijden van de grondplaat de wielen en vulringen met de bouten.
6
Bediening
6.1
Motor starten
7
GEVAAR
Gevaar voor verstikking. Koolmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en benzeen in het uitlaatgas kunnen
tot verstikking leiden.
▶ Werk niet in gesloten ruimten, goten of werkkuilen en zorg voor een goede ventilatie.
50
Nederlands
5
6
2136486
*2136486*