Aanhaalmomenten
9.1 Bepalen van de pompcapaciteit
VOORZICHTIG!
Trek na 24 bedrijfsuren de schroeven in de
doseerkop na.
Informatie
Aanhaalmomenten voor schroeven
M4:
Aanhaalmomenten voor schroeven
M5:
De werkelijke pompcapaciteit is afhankelijk van de slaglengte,
slagfrequentie en tegendruk in de doseerleiding. De verhouding
tussen pompcapaciteit / slaglengte / slagfrequentie is in het nomo‐
gram van elk pomptype weergegeven. In de grafiek die de veran‐
dering van de pompcapaciteit bij tegendruk toont, is een correctie‐
factor afleesbaar (nomogrammen - zie het einde van de
gebruikershandleiding).
De metingen voor het bepalen van de nomogrammen zijn met
water uitgevoerd en de correctiefactor is bij een slaglengte van
70% bepaald. De strooiing van de pompcapaciteit binnen alle
materiaaluitvoeringen is -5% (geen informatie voor bovengrens).
1.
De gewenste pompcapaciteit in het waardenbereik van het
pomptype kiezen - zie capaciteitsgegevens.
2.
Het nomogram en het diagram van het pomptype kiezen.
3.
Op de abcis van de grafiek de tegendruk in het doseersys‐
teem markeren en de bijbehorende correctiefactor op de
ordinaat aflezen.
4.
Deel de gewenste pompcapaciteit door de afgelezen correc‐
tiefactor.
5.
Met een liniaal de zo bepaalde pompcapaciteit op de mid‐
delste schaal van het nomogram markeren.
6.
Een lijn trekken door alle drie schalen – zo horizontaal moge‐
lijk, echter zodanig dat minimaal één van de beiden buitenste
schalen wordt gesneden, hierbij op de slaglengteschaal een
deelstreepje met een grote waarde kiezen.
Het snijpunt van de lijn met de rechter schaal toont de in te stellen
slagfrequentie, het snijpunt van de lijn met de linker schaal toont
de in te stellen slaglengte.
In bedrijf nemen
Waarde Eenheid
2,5 ... 3,0 Nm
4,5 ... 5,0 Nm
35