VERSCHERPING
Naar keuze worden contouren verscherpt, normaal of verzacht weergegeven. Maak uw
keuze voordat u een opname maakt. U kunt kiezen tussen: HARD, NORMAL en SOFT.
verhoogte de scherpte, accentueert kleine details.
HARD:
geen scherpte-aanpassing
NORMAL:
verzachte het beeld, onderdrukt fijne details
SOFT:
Kiest u "HARD" of "SOFT" dan verschijnt de aanduiding voor
verscherping (SHARP) op het data-scherm. De verscherping
wordt op "NORMAL" gezet wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
CAMERAGEVOELIGHEID (ISO)
In de conventionele fotografie wordt de norm ISO gebruikt om de gevoeligheid van
films aan te duiden. De CCD van deze camera heeft een gevoeligheid die vergelijk-
baar is met ISO 85. U kunt deze instelling veranderen om de gevoeligheid te verho-
gen, tot maximaal ISO 340. Daarmee stemt u de camera af op opnamen bij weinig
licht en binnenopnamen zonder flits, en op een groter flitsbereik
ISO-instelling
ISO-equivalent
Normal
High
De ISO-instelling blijft bij uitschakeling van de camera gehandhaafd; terugzetten moet
met de hand gebeuren. Een verandering van de ISO-instelling wordt niet op het data-
scherm of op de LCD-monitor getoond. Zet de voor optimale verlichting en resultaten
de ISO-instelling op "NORMAL.
ISO 85
ISO 340
Flitsbereik
0,6 m - 2,5 m
0,6 m - 5,0 m
- 49 -
Data Panel Display